In 2007 maakte Julian Schnabel een film over Bauby’s noodlot, The Diving Bell And The Butterfly. Hij baseerde de film op het boek dat Bauby zal schrijven na zijn beroerte, niet zijn verlangde roman, maar een literaire autobiografie, ‘a memoir of life in death’, woorden die ik niet treffend weet te vertalen, ook niet als ik opsta, naar de rijp op het dak van mijn tuinhuis kijk, de witgerande bladeren op de grond zie liggen, een merel driftig aan het werk. Levend dood? Het succes van zijn boek zal Bauby niet meemaken, twee dagen na publicatie sterft hij, 44 jaar. Dicteren is een accurater woord dan schrijven: letter voor letter dicteert hij zijn verhaal. Claude Mendibil, aan wie hij zijn boek opdraagt, raadt de letters en schrijft ze in een schriftje. Ze volgt een protocol. Als een computerprogramma somt ze frequent gebruikte letters uit het alfabet op, Bauby knippert met zijn oog als ze arriveert bij de juiste. Zo een boek schrijven vereist engelengeduld, en zo is ze ook gecast, ze oogt als een engel, zoals ik me engelen voorstel, meer geduld dan intelligentie, er zit sowieso weinig lelijkheid in de film, de film is gemaakt door een schilder. Ik snap dat Bauby – gevangen in zijn lichaam, niet in staat tot bewegen – een boek wil. In je geest fladder je overal vrijelijk heen, zet je pijnlijke omstandigheden naar je hand, ben je heer en meester, maak je er een betekenisvol verhaal van. Met als bijkomend voordeel dat wanneer herinneringen en ervaringen eenmaal op papier staan je er in het vervolg nog slechts naar hoeft te wijzen, als naar een bloem, de sterren, de maan. Bauby wil dan ook geen tijd verliezen, zijn tekst paraat hebben vóór zijn engel komt. Nu heeft hij weinig anders te doen maar toch is dit, met een hoofd dat weegt als een tientonner, een uitermate frustrerende manier om een boek te schrijven. Twee stappen vooruit, drie terug. Prevelen als een pelgrim, ze niet vergeten. Steeds dezelfde woorden, alinea’s als mantra’s. En zo vult hij zijn dagen. ‘An ordinary day. My main task now is to compose the first of these bedridden travel notes so that I shall be ready when my publisher’s emissary arrives to take my dictation, letter by letter. In my head I churn over every sentence ten times, delete a word, add an adjective, and learn my text by heart, paragraph by paragraph.’ Dat schrijven al je tijd rooft is een understatement.

[Bauby 2/7]

[bij het lezen van Vlinders in een duikerpak, Jean-Dominique Bauby (2008, vert. Martine Woudt) en The Diving Bell and The Butterfly (vert. Jeremy Leggatt) en filmscript Ronald Harwood, en Essay.app, een introductie, Julian Peterson]