Er is nooit genoeg voor wie genoeg niet genoeg is, zegt de stoïcijn, maar hij vergeet dat ook dingen die je niet hebt, vastklemt of mee naar huis neemt aandacht en dankbaarheid opeisen. Kalmans boek Principles of uncertainty doet denken aan Street haunting, een essay van Virginia Woolf, die de deur uitgaat, zogenaamd om een potlood te kopen, maar in feite om op straat te dwalen (‘rondspoken’) en zo het zelf van zich af te werpen. Daaraan ontsnappen is een groot goed, genot. Door de stad dwalen een avontuur, puur geest. ‘We zweven’, zegt Woolf. ‘Het oog hoeft niet te zwoegen, niet te duiken, niet diep te graven, het kan aan de oppervlakte blijven, het ‘lijkt te slapen terwijl het toch alles ziet’. Dit dwalen in overvloed voelt als een heerlijk dwalen, de antithese van verdwalen, niet weten waar je bent. Wie zo dwaalt verkeert in de zekerheid dat hij iets gaat vinden, hij weet alleen niet wat. ‘Ga op de hoek van een straat staan, kijk een half uur om je heen, en verveling of zwaarmoedigheid verdwijnen vanzelf,’ zegt Maira Kalman. Wat ze aantreft? De overvloed van het leven. Haar eigen opmerkzaamheid. Objecten, mensen, gebouwen – een bank op de hoek van de straat die op het punt staat meegenomen te worden door de ophaaldienst.

[bij het lezen van Principles of Uncertainty, Maira Kalman]