Bij het openluchttheater in het Amsterdamse Bos krijgen we een blauw kussentje, aangeboden door Schiphol, een blauwe deken, door KLM, een programmaboekje, Amsterdam Airport. Boven ons hoofd hangt gerommel van vliegtuigen. In wezen heb ik een hekel aan toneel. Altijd gehad ook. Ik ben alert. Dit is toneel. Dubbele bodem. Ik vertrouw de zaak niet. Acteurs zijn vreselijk. Ze hebben geen idee hoe ze na afloop van een voorstelling zichzelf moeten spelen, gaat een acteur verder. Zie. Ik denk ook: weet iemand hoe hij zichzelf moet spelen? Naast me schenkt een man uit een thermoskan koffie in een beker, voor zichzelf. Sacha de Boer en Rick Nieman zitten in het publiek. We verdelen onze aandacht. In de monoloog aan het einde van de voorstelling heeft een acteur het over nieuwslezers. Hoe hen iets belangrijks is afgepakt: het gebruik van eigen woorden. Hij fluistert – ik kan de acteur nauwelijks verstaan – hoe nieuwslezers altijd klinken als nieuwslezer – in niets te vergelijken met een mens die wat te zeggen heeft, die woorden geeft aan wat hij op zijn hart heeft. Ik vraag me af of in Sacha de Boer en Rick Nieman nu een vuur ontbrandt. Na afloop lopen we door het bos. Op het parkeerterrein zitten Sacha de Boer en Rick Nieman naast elkaar in een klein autootje, in het pikdonker, het lampje in de auto is aan, ze kijken in hun cockpitje van licht door de voorruit – ze zouden zo iets van de autocue kunnen lezen. Ze spelen zichzelf, wat ze als nieuwslezers goed kunnen.