In alle zintuigen is buiten het ‘ik weet’ (zie, hoor, ruik, voel), ook nog ‘ik wil’ aanwezig. De zintuigen zijn dus niet alleen organen die ervaren, maar ook organen van wil, dorst, behoefte. In elk zintuig zit dorst, hunkering naar de wereld; door die zintuigen is de mens niet alleen verbonden met de wereld, maar door die zintuigen gaat (dringt) hij de wereld binnen, verbindt zich ermee. Met zijn zintuigen ‘eet hij de wereld op’, zoals ‘de wereld de mens opeet’ via de zintuigen. Opeet: want hij gaat met geweld naar binnen…
De mens gaat de wereld binnen.
Maar de wereld gaat de mens ook binnen.
Die ‘deuren’ zijn: het gezichstvermogen, de smaak, de reuk, de tastzin en het gehoor.
(op de achterkant van een transparant) – Gevallen bladeren. Korf 2, Vasili Rozanov (gekozen, vertaald, van nawoord voorzien door Yolanda Bloemen)