Elke bloem is een stille schreeuw van mannelijke hartstocht. – Steve Jones
De eerste taak van een dichter is in leven blijven, zegt Iggy Pop in To stay alive, A method. Dead poets don’t write. Kennis om kennis is niks, zegt hij, er moet gevoel bij, het gaat bij dichten om het gevoel.
Alsof dat zou kunnen, denk ik, terwijl ik zijn magere bovenlijf bekijk, de botten van zijn blote ribbenkast wil aanraken. Als hij een doornenkroon opzet staat daar Jezus in hoogsteigen persoon op het podium, gegeseld gezicht vol diepe groeven, één en al lijden, wat goed is voor een dichter, zegt hij.
Hoe zou kennis iemand in godsnaam onberoerd kunnen laten?
Kennis is geen dikke laag beton die eenmaal over je uitgestort het groene gemoed verstikt, ze werkt op je in. Wie weet raakt betrokken, denken en voelen gaan samen.
Darwin werd misselijk bij het zien van een pauwestaart. Dat excentrieke lichaamsdeel vermindert de kans op een lang leven, hoewel het er prachtig uitziet.
‘Als ik een veer in de staart van een pauw zie, word ik misselijk.’
Natuurlijke selectie toomt de seksuele selectie, die al die pracht die dichters bezingen veroorzaakt – bloemen! pauwenstaarten! vogelzang! mandrilbillen! diep gekwaak! lang gekwaak! een onzichtbare vlek op de pimpelmeeskop! versierde nesten! extreem lange giraffennekken! – in, zodat het niet uit de hand loopt.
Je hebt weinig aan de excentriciteit van dichters als ze voortijdig doodgaan. Of misschien heb je per definitie kort iets aan kunstenaars. Ze zijn excentriek, ze verleiden, grote kans dat ze voortijdig doodgaan.
[bij het lezen van Darwin voor de 21e eeuw en het kijken naar Overleven – een handleiding van Michel Houellebecq]