Rondzwerven zonder zwaard is oneervol, en de jonge dochter smeekt haar vader om, als hij niet langer wil vechten als een samoerai, in ieder geval te sterven als een samoerai. Hij moet seppuku plegen. Dan keert het lot. Als hij een jonge prins, die sinds de dood van zijn moeder onder een dekentje apathisch voor zich uit ligt te staren, binnen 30 dagen aan het lachen krijgt, is hij, eervol, vrij man. Elke dag verzint hij een komische act. Iedereen in de bioscoopzaal lacht, behalve de prins op het scherm.
Wij waren loopdieren, eeuwig op de vlucht, tot wij ons op een dag omdraaiden en naar onze belagers stenen begonnen te werpen en takken begonnen te slingeren. Toen werden wij van opgejaagden tegenaanvallers. Afstandscheppers. Oplettendheidsdieren, trillend van waaksheid. Uit die prehistorische universalia bestaat de hedendaagse actiefilm: rennen, schieten, terugschieten (de achtervolging, de aanval, de tegenaanval). Het kost zoveel moeite om niet te schrijven ‘de prins op het witte doek’. Beheersingsdieren.
Scabbard Samurai, Hitoshi Matsumoto (2011), in Eye en al lezend in een tekst van Peter Sloterdijk over Terminator 2