Over het schrijven van een essay.
Menno Hartman schrijft,
‘Jaren geleden bezocht ik met Tijs Goldschmidt de werkkamer van Dick Hillenius. Hillenius was al decennia daarvoor overleden, maar Goldschmidt had een fascinatie voor deze vreemde dichter-essayist-muzikant-bioloog en ik deelde die met hem. We brachten zijn weduwe een paar exemplaren van het boekje Ademgaten. Denken over dieren, stukken van Hillenius, gekozen en ingeleid door Goldschmidt. In het voorwoord schrijft hij: ‘Een student die eind jaren zeventig van de vorige eeuw in het Franse Ambleteuse een stageonderwerp deed, bracht tijdens een van Hillenius’ werkbezoeken aan dit moerasgebied verslag uit over een poelsnip die hij pas nog had gezien. Ze trokken er samen op uit, terwijl ze kikkers determineerden, planten keken en als gastronomen de smaak van verschillende bladeren proefden, letten ze intussen goed op of de poelsnip nog ergens opdook. De poelsnip, was dat de snip die in zigzagvlucht aan zijn belagers ontsnapte, of was dat nou juist de houtsnip? Al had Hillenius de poelsnip nooit eerder gezien, hij had wel paraat dat er iets kenmerkends was aan het vluchten van snippen. Helaas vertoonde de vogel zich niet, maar daarover was Hillenius in het geheel niet teleurgesteld. Hij had voor zijn gevoel allerlei facetten van de poelsnip wél gezien en opgetogen in zich opgenomen. Hij had een idee gekregen van de ecologische nis waarin de poelsnip zich verschanst en die minstens zo veel over de vogel zei als de kleur van zijn veren of de vorm van zijn snavel. De omgeving van een dier als zijn extended phenotype, de term is van Richard Dawkins. Voor Hillenius sprak het haast vanzelf dat je een zeldzame vogel niet de eerste keer zag, al moest je er wel op bedacht zijn.’ Het was met deze kennis dat ik toen de werkkamer van Hillenius betrad, en het was met deze kennis dat ik de rij boeken van Léautaud, de opgezette kiwi en de piano en vele andere zaken kon bekijken. Ik bevond me in Hillenius’ extended phenotype. Hillenius had er niet hoeven zijn, om toch een indruk van hem te krijgen. En in zekere zin is de manier waarop Hillenius naar een omgeving kijkt de sleutel geworden waarmee ik reis. In welk extended phenotype bevind ik me?’
Niet teleurgesteld zijn als je de poelsnip niet ziet, je ziet allerlei andere zaken op je zoektocht, in zekere zin vind je de poelsnip wel, en meer. Daaruit bestaat de aantrekkingskracht van het essay. In de methode. Al het overige zien, als het deeg van de donut.