Clear and simple as the truth, but never a cliché and hence not predictable.
Wat is tijd? is best een aardige vraag voor een essay maar met die relativering geen geschikte opening voor een essay in klassieke stijl. Klassiek proza verontschuldigt zich niet, zoekt geen rechtvaardiging, interpreteert niet. Het presenteert, puur en eenvoudig, een waarheid. Die waarheid ligt voor iedereen als hij wil binnen bereik – als hij moeite doet.
Klassiek proza is elitair.
Klassiek proza zegt niet, the truth is pure and simple, wat eenvoudig proza doet. Klassiek proza zegt, the truth is rarely pure and never simple.
Het voegt verfijning en nuance toe aan een waarheid die algemeen kenbaar is. Het denkt. Het observeert. Het heeft iets gezien, maar valt de lezer niet met dat proces lastig. Klassiek proza drukt zich helder en eenvoudig uit.
Mijn hart klopt sneller! zou de klassiek schrijver nooit zeggen.
Tijd is één van de weinige grootheden die aanzetten tot actie mogelijk wel. Over een half uur komt een vriendin, ik doe nog snel even de afwas, die anders langer dan aangenaam op het aanrecht staat niet.
De schrijver van klassiek proza weet dat zijn waarheid betwist kan worden, en hij weet dat de lezer dat weet, want hij beschouwt de lezer als gelijkwaardig, maar hij hult zich niet in mitsen en maren. Hij verschuilt zich niet achter een vermeende autoriteit of superioriteit. Hij gelooft dat als de waarheid gedacht kan worden, ze ook gezegd kan worden. Dat is kwetsbaar maar dat zal hij niet laten merken.
Hij vermoeit de lezer ook niet met hoe moeilijk het schrijven was, hoeveel tijd het kostte, of wat eraan voorafging, zoals de kok de gast in een restaurant niet lastigvalt met rotzooi in de keuken, of met zichzelf. Hij presenteert een heldere bouillon. Hij performt.
Tanny Dobbelaar schrijft op socratischschrijven.nl
Nog nooit heb ik zo’n heldere schrijffilosofie gelezen als in Clear and Simple as the Truth, van Francis-Noël Thomas en Mark Turner. Zij benaderen schrijven als vooral een intellectuele activiteit, waar je niet zozeer trucjes voor hoeft te leren, maar waar je vooral bij moet leren denken. Thomas en Turner maken zich in dit boek sterk voor de ‘klassieke stijl’, waarin de schrijver vooral haar visie op de wereld toont, alsof de tekst een venster is – geen spiegel. De schrijver wuift: ‘Kom, kom kijken. Als je op mijn plek staat, dan zie je precies dezelfde waarheid als ik. Zo ziet de wereld er écht uit.’
‘Classic writers can know something, and once they know it, they can say it.’
Het proza van een klassiek schrijver is helder, zelfverzekerd, verfijnd.