Je bent waar je blik zich bevindt, waar je oog op gericht is. – Arjen mulder in Wat is leven?
Het oog is het enige zintuig dat kan bedriegen, schrijft Albert Soesman in De twaalf zintuigen. Waarnemen is moeilijk, er komt vanalles mee: herinneringen, associaties, oordelen, interpretaties.
Aan dat bedrieglijke oog moet ik denken wanneer Cathelijne Esser vertelt dat ze op blote voeten over de binnenplaats van een oude Siciliaanse boerderij loopt. Ze passeert aardewerken potten met geraniums. Als ze ze aanraakt, ertegen tikt, blijken ze van plastic.
Voor de mens, dat onrustige dier, dat graag van een afstand kijkt, is waarnemen moeilijker dan voor een plant, die naar zijn nabije omgeving luisteren moet. Hij kan de hoogte en diepte in, maakt kilometers blad, stengel, wortel, houdt zich verder dood.
Met aandacht luisteren zijn we verleerd geraakt, we praten liever, schrijft Esser. In haar boek volgt ze zeven sporen om dat diepe luisteren te activeren. Stilte die spreekt. Als ik luister, weet ik wat ik moet doen.
Een plant weet zijn omgeving zo in te richten dat hij zijn eigen beschutting maakt/is. Wohnhülle noemt Arjen Mulder dat. Dat ik vandaag dingen moet doen die niet gaan over juist dat beschouw ik als een gevolg van onvoldoende aandachtig luisteren.
[bij het lezen van De eenvoud van aandacht, Cathelijne Esser]