Bij De Pont in Tilburg, het op twee na mooiste museum van Nederland, ligt De biologische evolutie van de kunsten. In dat boekje gaat Frans Ellenbroek op zoek naar verklaringen voor kunstgedrag. Dat zou wel eens in de krokodil of aap in ons kunnen huizen, en niet alleen in de neocortex, waar ons denkvermogen zetelt.
In het begin van het boek voert Ellenbroek enkele dieren op:
- een zanglijster die improviseert, bepaalde deuntjes mooi vindt en andere niet, sommige herhaalt en andere niet
- een pauw die zijn pracht en praal niet alleen aan soortgenoten maar ook aan kippen en biggen tentoonspreidt
- en een scholekster die aan cultuuroverdracht doet:
‘Scholeksters kunnen op twee verschillende manieren een oesterschelp openmaken om de inhoud op te eten: wrikken of hameren. Jonge scholeksters leren ofwel de ene ofwel de andere techniek van hun ouders. Experimenten hebben aangetoond, dat deze vaardigheid en dit gedrag niet gekoppeld zijn aan erfelijke eigenschappen, ze zijn cultureel bepaald. Dat betekent dat er onder de scholeksters twee culturen zijn te onderscheiden: de wrikkers en de hameraars.’
Er staan nog meer fijne dingen in het boek. Zo legt Ellenbroek Darwin in twee zinnen uit (‘Organismen erven eigenschappen van hun ouders en geven die door aan hun kinderen. Erfelijke afwijkingen die gunstig zijn overleven beter dan die welke ongustig of neutraal zijn, zodat soorten veranderen en nieuwe soorten ontstaan.’) en impliceert hij dat vrouwen de mens dom houden. De spectaculaire groei van de neocortex werd namelijk een halt toegeroepen door het geboortekanaal van de vrouw. Dat groeide niet meer mee. Een vrouw kan geen grootschedelige babies aan.
Ik ben een predikant: lezen mensen, dit is mooi.