We gingen naar Oberhausen om te zien hoe een kunstenaar lucht had verpakt in een witte ballon. We lagen in de witte ballon, in een enorme gashouder, het gevoel voor hoogte verdween. Ik zeg de laatste tijd iets te vaak dat ik kunst niet leuk vind, dit was leuk, een grap, verpakte lucht. Ze lachten me uit. Ik lachte hen uit, de International Association of Art Critics-perskaart werkte niet, er moest betaald worden om in de witte ballon te liggen. Wat bleek, Christo had zoiets al in Eindhoven gedaan, in 1966m ontdekte één van ons toen ze door een boek bladerde, verpakte lucht, toen was het nieuw. Het gesprek erover is wat kunst leuk maakt. – Big Air Package (2013)
Dortmund was verwarrend. Ik voelde hoe elke kunstenaar gevangen zit in zijn tijd. Ik zag tijdgeest. Een extreem beklemmend idee. Ik dacht dat ik Bas Jan Ader zag in een jaren-zeventig-video. Toen ik dichterbij kwam, zag ik dat het niet Bas Jan Ader was, het was Jochen Gerz, in een grijs trillend landschap. Hij droeg een zwarte koltrui, zijn haar was jaren-zeventig-halflang. Hij schreeuwde, minutenlang. hallo. hallo. haLLO. Hij schreeuwde tot hij zich kapot schreeuwde, op een manier zoals Bas Jan Ader ooit huilde, tot uitputtens toe, van de kijker. Die video’s reiken tot aan de horizon, zo lang duren ze. – Rufen bis zur erschöpfung (1972)
In Unna bevonden we ons 10 meter onder de grond, in een doolhof van vochtige kelders en gangen werden we rondgeleid. In elke ruimte was ander licht. James Turrell had een camera obscura gemaakt, die wolken projecteerde, af en toe vloog een vogel het beeld binnen. Technologie (de lens van de camera obscura) kan dingen die ver weg zijn dichtbij brengen, verdubbelen, maar dat was in dit geval niet nodig, het was er al, de vervreemding, een afgebakende cirkel, daarbinnen de lucht, de wolken, de vogels. En het lukte met architectuur, een gat in het dak. Realiteit/beeld, werkelijkheid/waan, virtueel/echt, tegelijk/op elkaar, augmented reality zonder scherm. – Skyspace (2005, 2009)