Esther Gerritsen is een romanfiguur in mijn leven. Nou ja, niet dagelijks, niet elke minuut, maar elke woensdag, als ik door de VPRO-gids blader, op zoek naar haar column. Gedurende vijf minuten ben ik wezenlijk benieuwd hoe het met haar is. Heeft zij die scheiding nou al verwerkt en geeft ze weer lezingen? Woont ze nog op de bovenverdieping van haar ex? Gaat ze weer naar buiten? Vergezelt ze haar doen nog steeds met dwangmatig denken? O o o, dit kan niet lang goed gaan, denk ik regelmatig, zij is zwaar depressief, – als ze weer een boek over depressie aanhaalt.
Kortom, ik identificeer me met Esther Gerritsen, ik leef mee, ik wil weten hoe het afloopt (kenmerk literatuur). In een roman weet je dat er sprake is van een verzonnen personage en een fictief leven, in een column sluipt de twijfel binnen. Vergroot Esther Gerritsen haar karakter uit? Schrijft zij vol hyperbolen (niet in taal, maar in gedrag) omdat haar leven zo is, of is de situatie in werkelijkheid wellicht veel erger? Omdat een column elke week klaar moet, het onverbiddelijke van de deadline, kan er soms iets doorheen slippen, wat in het geval van een roman, die een jaar op de plank ligt, al lang weggepolijst is. Ik lees liever dagboeken en columns dan romans. Het spel met de werkelijkheid is spannender. Ik volgde haar op twitter, maar daar ben ik mee gestopt (voelde als stalken), ik ken haar immers niet.

«