Het tuinpad staat onder water.
Ik kan makkelijk op de fiets naar de bouwmarkt om de zak met 25 kilo brekerzand te halen, het pad ophogen – en dat tien keer. Het zand is korrelig, dik, scherfachtig als rietsuiker.
Ze zit ziek thuis. Ik kan makkelijk naar haar toe rijden, over de ring om de stad, vragen hoe het is, kijken naar de nieuwe bomen, naar huis willen.
Ik lees Herfst van Karl Ove Knausgård. Het is prachtig. Het voelt niet als wortelen, eerder als een beschermende laklaag over de dingen.