Iemand wees me erop dat een computer een bepaald mensbeeld prijsgeeft. Elk ontwerp doet dat, we hadden het toevallig over computers. Ik zie het zo: een computer ziet ons als stotteraars. Hij beschouwt ons als hulpbehoevend. Zodra we ook maar een letter uitgestoten hebben, vult hij woorden aan, maakt lettergrepen af, neemt ons de woorden uit de mond. Een goedbedoelende oom of tante die popelt om onze zinnen af te maken, en ons het liefst ook nog zou helpen om veilig de straat over te steken, al komen we net van de overkant vandaan. Oorzaak: een computer – Google voorop – stuurt ons bij voorkeur in de richting van het eerder gedachte, het eerder bezochte, het familiaire, mensen die we al kennen. Je kunt ook zeggen: gevolg.
Op andere momenten is mijn computer een zij, die mij geduldig aanhoort terwijl ze een stuk chocola in haar mond steekt. Geen vinger uitsteekt.