The truism ‘Art for art’s sake’ really means ‘Art for beauty’s sake’– Joyce Carol Oates
Ik zit in een romanschrijfklasje, we zijn drie maanden onderweg, al schrijven we natuurlijk al langer, gestaag voeden we onze droom. In de schrijfbibliotheek stuit ik op tien stellingen van Arie Storm, de zesde stelling luidt:
6. ‘De vraag ‘Waarom schrijft u?’ is geen domme vraag.’
Mijn antwoord verschilt per dag, is veranderlijk als het weer, het kan stormen, de zon kan schijnen, en dat kleurt het antwoord. Ik zou willen dat de stoïcijn in me schuilt, maar mijn antwoord wordt toch bepaald door gemoedstoestand, hoe het schrijven die dag ging, wat ik ik net gegeten heb (= lees).
Als het slecht gaat – maar je weet dat nooit zoals je weet dat tennissen slecht gaat, of interacties met mensen, onmiddellijke feedback ontbreekt, de lus wordt niet gesloten, en die fundamentele onzekerheid is lastig, zeker bij een boek, waar geen einde aan komt (het lijkt een tenniswedstrijd om 100 gewonnen sets tegen jezelf, dus je kunt ook nog eens nooit winnen) en dan nog, als het slecht gaat kan het goede tekst opleveren, alsof uit een moeizaam proces glanzend goud gesponnen wordt, probeer dat eens bij tennis – op zo’n dag geef ik Arie Storm gelijk: geen domme vraag.
Art for art’s sake, toch, uiteindelijk, het ware en goede zijn zo… moeilijk, zo… ongrijpbaar, maar het schone, taal, een mooie zin, geef me een mooie zin. Taal die flonkert als de topspin in haar slag, het poetsen van de bal, de binnenbaan lag laatst bezaaid met balpluis, als gele sneeuw. Ik wil met haar naar Japan, wanneer het er bloesemt.
Maar zo eenvoudig ligt het niet.
Joyce Carol Oates:
In fact it is very difficult to write a sustained work of fiction that is ‘purely gestural’ — meaning emerges even out of the random, a moral perspective evolves even out of anarchy, nihilism, and amorality, the mere act of writing, still more the discipline of revision, seems to carry with it an ethical commitment to its subject.
Yet most of us are drawn to art not because of its moral gravity but rather because it is ‘art’ — that is, ‘artificial’— in some sort of heightened and rarefied and very special relationship to reality, which (mere) reality itself can’t provide.
Of course, ‘beauty’ in art can be virtually anything, including even conventional ugliness, beautifully/originally treated. In choosing a suitable language for a work of prose fiction, as well as poetry, the writer is making an aesthetic choice: she is rejecting all other languages, or ‘voices’; she is gambling that this particular voice is the very best voice for this material.
The truism ‘Art for art’s sake’ really means ‘Art for beauty’s sake’ — the content of any literary novel is of less significance than the language in which the novel is told. – Soul at the white heat, Joyce Carol Oates
Niks louter schoonheid. Een boek schrijven is voortdurend uitvinden waarom je dit ook alweer wil, zonder antwoord houd je het niet vol.