Terwijl de mossel perfect in zijn eigen mal past, heeft de kat niets nodig om die volmaaktheid te bereiken. Ze ligt in de zwaarte van haar eigen lijf, op mijn voeten, oren naar voren, kop verzonken tussen haar twee voorpootjes, alsof ze loom tussen twee gelijke leggers van een brug hangt, een balanseeroefening die voorlopig niet eindigt, in volkomen rust, ontspannen en alert tegelijk.
Ik kan mijn voeten niet bewegen vanwege haar. Af en toe kijk ik op uit mijn boek al duurt dat nooit lang omdat het me niet lukt om bij de woorden te blijven die ik afleg op de pagina, ze vervagen, laten zich verdringen door parkerende en kerende auto’s, vaders, moeders, kinderen en de dingen in mijn hoofd die ik moet doen en niet doe omdat ik lees.
Lezen is wandelen terwijl je naar de grond kijkt: een klein geconcentreerd stukje werkelijkheid. Ik ben doodmoe, wil het boek van Maria Barnas in één ruk uitlezen, en dat lukt, het blijkt een heerlijk gewicht, een fijne druk, het boek is goed, beter dan gehoopt, een wandeling die gelopen wil worden.
Wat is het meervoud van eenzaamheid? Prachtige beschrijving van Thomas Chatterton. Eenzaamheid wordt nog eenzamer zodra je je realiseert dat er geen meervoud bestaat, door het ontbreken van taal. En de mossel van Broodthaers, de mal waarin het weekdier zichzelf giet, de restruimte die gelijk is aan zichzelf, de leegte die geen leegte is, niet echt. Door dit beeld zie ik de kat op mijn voeten met nieuwe ogen.
Ergens op het web zegt ze dat de fatwa tegen Salman Rushdie (1989) de aanleiding was om te schrijven. Of één van de aanleidingen.
‘Ik herinner me dat ik op het nieuws zag dat mannen een boek aan het verbranden waren en dat ging best onhandig. Het was geen enorme grote brandstapel. Op zich zou je kunnen bedenken dat als je een boek gaat verbranden dat je dat dan een beetje spectaculair aanpakt maar de manier waarop dat vaak werd gedaan was denk ik vrij, ja, op dat moment snel bedacht. Het was vaak zo’n laag stapeltje. Beetje onhandig alsof mensen… maar dat gaf het ook iets engs. En agressiefs. En grofs. Alsof het op dat moment ter plekke allemaal stuk en dood en kapot moest en ik had nog nooit zoiets gezien. Dat mensen een boek wilden kapotmaken. Het greep mij aan en maakte mij ook enorm benieuwd naar wat er in dat boek stond.’
Wanneer begin je aan een boek?
Ik sla Barnas’ boek dicht en moet denken aan Duchamps infrathin (‘inframince’): de warmte van een stoel waaruit iemand is opgestaan. Ook een gelezen boek kent zoiets, een afwezige aanwezigheid, een ondefinieerbare restruimte. Een leegte die het achterlaat. De geest van de schrijver? Bij het boek blijven is moeilijk. Of bij de kat. De slapende voet. Op wikipedia vind ik een gekke foto van een huis waaraan een stuk muur steekt, een façade. The wall at the right of this picture is that of the house where Chatterton was raised. – Altijd Augustus, Maria Barnas