Schrijven schept afstand, dat is de zin ervan: het tot tien tellen.
De Engelsen verafschuwden de telefoon zozeer dat zij hem vervingen door een groot aantal postbestellingen op een dag, en hoewel ik verdrink in informatie, word ik vrolijk van dit bericht, de Engelsman in mij gruwt van de telefoon, dat Ding dat onmiddellijk antwoord vereist, het overzien van de situatie, van de mogelijke gevolgen van dat antwoord. Telefoon niet opnemen helpt niet. De telefoon is niet zozeer een extensie van mijzelf, ze is vooral een extensie van alle anderen.
Sinds elektriciteit moeten we voortdurend iets met de wereld, informatie kruipt door kieren en gaten naar binnen als een aanhankelijke Griekse zwerfkat die voortdurend om aandacht bedelt. Het schrift roept juist, zou je zeggen, op tot jezelf afwenden, tijdloosheid, ideeën die zich ordelijk te ruste leggen, totdat iemand in de toekomst mogelijk eens een blik op ze werpt. Dat is geestig omdat de bedenker van Dit Idee – Plato – kritisch stond ten op zichte van het schrift, hij beschouwde denken als een levend proces, een dialoog, hij vond een boek een vreemd ding.
Een boek kun je beantwoorden met een boek, een oogopslag met een oogopslag, maar hoe beantwoord je de hele wereld? In de supermarkt ligt sinds kort de ananas-aardbei. De aardbei is spierwit, ziet eruit als een aardbei, smaakt als ananas. De ananas-aardbei (fragaria x ananassa) is al enige tijd populair in Engeland onder de naam ‘pineberry’. Dat is aan de hand: we plakken alles aan elkaar, we combineren en koppelen. Eerst exploderen we, vallen we in brokstukken uiteen, daarna volgt onvermijdelijk het aan elkaar lijmen.