Ik houd van feiten. Sinds 1903 zijn zeven mensen over de rand van Niagara Falls gevallen. Omdat er veel foto’s gemaakt worden, is de kans groot dat een ongelukkige vlak voor de val is vastgelegd. Die foto’s onthullen niets spectaculairs, kennis over de afloop doet dat. Nog een feit: ‘s nachts stroomt er langs de uitkijkpunten minder water dan overdag, de watertoevoer van Niagara Falls wordt gereguleerd. Een verdrag tussen Canada en de Verenigde Staten moet waarborgen dat er in ieder geval als er toeristen staan te kijken voldoende water per seconde over de rand stroomt (‘scenic flow’). De rest (‘river flow’) wordt door tunnels geleid om energie op te wekken. Op Google Streetview staat een meisje achter een balustrade, ze torent boven iedereen en de waterval uit. Ze kijkt naar haar fototoestel, niet naar de gladde stenen. In zekere zin belichaamt ze mijn angst: onzichtbaar, plaatsvervangend, aangewakkerd door een alziend cameraoog dat nooit slaapt. Een babymierenetertje achteloos gegrepen door een groep kapucijnapen dat samenspant, moeder kijkt toe, niemand kan iets doen. Dit gaat altijd door. Op foto’s van Niagara Falls moet voldoende mist te zien zijn.
Raymond Frenken’s Niagara Falls. Pictures from the Brink of Love and Death pulls together a number of stories and a variety of information to give a complex view of Niagara Falls that includes love, suicide, visual perfection of natural elements and the movies.