Januarigeluk, wacht af, het komt, mailde een mailcontact in december en vandaag, in februari, verschenen een groene halsbandparkiet, zes pluizige staartmeesjes en twee vinkjes rond de vetbollen die ik opgehangen had. Duiven pikten voer op de grond. Een merel joeg iedereen weg, kan ook een spreeuw zijn geweest. Vogelkermis.
– Aleph: punt waarin je het hele universum in één keer ziet
– Axolotl: zelfinzicht door totale vereenzelviging met de ander
Achter het raam zitten, voedsel voor de geest uitstrooien en voldoende tijd hebben. Vanwege een gunstig rooster had ik dat. De kat kijkt mee en gaat ze pakken. Poezepootafdrukken, poezen houden niet van sneeuw, ze lopen in hun eigen spoor, sneeuwgevecht en een voorzichtig axolotltje dat de kop opstak. De axolotl is een wonderlijk wezen, een mexicaanse wandelvis die niet volwassen wordt. Weekachtig, doorzichtig. Google, ons 21e eeuws aquarium, laat mooie beeldresultaten zien. In Axolotl, een kort verhaal van Cortázar, staart de ik-figuur onafgebroken naar deze axolotls. Uur na uur. Dag na dag. Bewegingsloos. Now I am an axolotl, schrijft Cortázar in Engelse vertaling. Met de vogelwaaier van Vogelbescherming Nederland in de hand kies ik mijn axolotl. Een heggenmus. Trippelt zenuwachtig over de grond. Geen familie van. Ik kijk naar buiten, naar de vetbol, verbeeld me dat ik hem zie (aleph), blijf kijken, het universum openbaart zich, zelfinzicht totaal. Zaterdag een groen, goedgekeurd nestkastje ophangen.