Ik lees graag dagboeken om te kijken waarmee iemand een dag vult en wat daarvan wordt bewaard. Ik weet nu dat Joyce Carol Oates soms leeft op één appel per dag en dat ze een hekel heeft aan critici: […] ‘it seems that criticism is somehow beside the point. Just look, listen, regard, admire; and be grateful. And then to go on to another writer, another artist.’

Ik heb niet de illusie dat je door het lezen van een dagboek iemand werkelijk leert kennen, al is het maar omdat woorden afstand scheppen en schrijven achteraf gebeurt, niet terwijl het leven geleefd wordt. Een dagboek is fictie, een maaksel, constructie. Soms wil de taal iets. Je leert een personage kennen.

Een dagboek is, en naar die mogelijkheid verlang ik, een mogelijkheid: zo zou je kunnen leven. Het opent iets. Zelfs als we in de beste van alle mogelijke werelden leven betekent dat niet automatisch dat we in de meest aantrekkelijke van alle mogelijke incarnaties rondlopen. Er zijn zoveel zielen. Iemands dagboek toont er één.


»