Er was een Amsterdammer die een duif liep, steeds dezelfde vorm, en zo zijn eigen kaart maakte. Hij trok een spoor, onzichtbaar als je hem tegenkwam, zichtbaar voor wie boven de stad zweefde en zijn voetstappen als punten op een lijn met elkaar verbond. Dit gebeurde voor de tijd van drones, het uitgezoomde camerashot, het overzicht, toen ik droomde van overzicht, het uitgezoomde camerashot, drones om grip te krijgen op de stad.

Op een dag werd het station aan de noordkant verbouwd, de kant van het IJ, waar ooit een 5 km breed havenfront lag, een geweldig uitzicht, in een periode waarin Amsterdam ‘misschien wel de mooiste stad ter wereld was’. Wie plant er bomen naast grachten? De verbouwing bij het station duurde jaren. Deze periode ging niet voorbij. Het duurde en duurde.

Per Olov Enquist beschrijft in Een ander leven eeuwigheid als een vogel die één keer per jaar naar een hoge berg vliegt en dan zijn snavel scherpt aan de top. Als die berg versleten is, is één seconde van de eeuwigheid voorbij. Zo’n gevoel krijg ik in Amsterdam, altijd verbouwingen, overal wegopbrekingen, bouwputten. Omleidingen duren eeuwen, totale stilstand. Intussen hellen grachtenpanden vervaarlijk voorover, nieuwsgierige stenen, worden gestut.

Mooie zin in Een ander leven is die waarmee Per Olov Enquist zichzelf beschrijft in een periode van zijn leven waarin hij wegzinkt, hij weet niet ‘waarin’ hij zich bevindt, is dit soms het midden van het leven? ‘Zelf is hij tussen 44 tot 59 jaar oud’ schrijft hij. Mooi om stilstand zo te beschrijven. Niets veranderde. Terugkijkend was hij 44 tot 59 jaar oud. Weg samengebalde waanzin, fut om iets te doen. Begon toen acedia?

Plots is het klaar. Op een dag rijden bussen af en aan, onder een grote glazen overkapping, en fiets je zij aan zij met die bussen, werpt glas boven je gekleurd licht voor je wielen, flitst zonlicht in je ogen, als een hinkelspel. De adelaar, de satelliet, de drone, het vliegtuig boven de stad registreren het woord AMSTERDAM op de overkapping. Op de grond gekleurde schaduwen, in de kleuren van een de helft van de tijd functionerend stoplicht: rood, oranje, geel.

Ik geniet ervan. Lente. Al meer dan drie weken ligt een onbeweeglijk hogedrukgebied boven de stad. Mijn drie regentonnen zijn leeg, door de wc spoel ik kostbaar schoon drinkwater voor de stad. Bosbranden trekken over het land. Zelf ben ik tussen 36 tot 53 jaar oud, de stad is bijna jarig (750). Nooit verandert iets. Ik heb een radiootje, een fluitje. Ik lees met plezier hoe Per Olov Enquist afdaalt in de duisternis.

[bij het lezen van Een ander leven, Per Olov Enquist]

De glazen overkapping van het busstation zorgt voor prachtige reflecties aan de IJzijde van ons station. De 360 meter lange overkapping, een ontwerp van Benthem Crouwel Architekten, telt 4500 glasplaten die het busstation aan de IJzijde bedekken. De architect werd geïnspireerd door de gekleurde reclames die hij als kind zag op de ramen van Amsterdam CS.

De nieuwe overkapping van het Amsterdam Centraal Station is over het busperron gebouwd. De constructie is 360 meter lang, 60 meter breed en 22 meter hoog, gemaakt van 1500 ton staal en beglaasd met 4500 koud gebogen gelaagde veiligheidsglas panelen. Het was belangrijk om duurzame rubberen profielen met warmtegeleidende eigenschappen te gebruiken. Ze moeten grote trillingen kunnen absorberen om de nieuwe glaspanelen permanent te beschermen. Gekozen is voor BSP-Silicone rubber profielen die zijn geëxtrudeerd uit HTV hoogwaardig siliconenrubber. Ze zijn volledig UV-bestendig met een uitstekende levensduur, met behoud van hoge elastische en flexibele eigenschappen. In totaal ging het om een vervanging van 260 ton vlakglas. Al met al zo’n 10.000 ruiten. Op beide monumentale glazen dakconstructies uit 1889 moesten ook zo’n 10.000 glaspanelen worden vervangen.

«