In de supermarkt zorg ik er altijd voor om bij diepvriesproducten nooit de voorste zak te pakken. Het veelvuldig open en dicht doen van de koeldeur stuwt teveel warmte in de richting van de zak. Dat opwarmen en afkoelen is funest. Mensen lezen helaas nauwelijks waarschuwende teksten. Gooien gedachteloos diepvrieserwten in hun mandje, doen de rest van de boodschappen, drinken koffie uit een papieren bekertje en leggen aan het eind de zak weer terug omdat ze toch geen zin hebben in diepvrieserwten. Die zak (halfnat) wil ik onder geen beding in mijn mandje. Ik tast altijd voorbij die eerste producten, maar ook weer niet te ver, want achterin zijn de spullen verijsd en in vreemde bochels met elkaar vergroeid. Diepvriesprodukten die thuis langer dan een jaar in de ijskast liggen eet ik op of gooi ik weg. Het risico is te groot. Je ziet het op televisie wel eens, als je ‘s nachts langs een kanaal zapt waar een Amerikaan op de gevaren in je diepvries wijst. Die spullen zien er vreselijk uit: zwart uitgeslagen cheddar en beschimmelde aardbeientaarten, waarvan ik denk – ondanks de vermoeidheid waarin ik verkeer wanneer ik het zie – dat het raar is om een aardbeientaart in een diepvries te doen. Grotesk. Je doet geen oog dicht. Tegenwoordig zijn de Amerikanen vervangen door parkeerseksmeisjes en lekkere oude vrouwen.