Er is veel als je tijd hebt en naar buiten kunt. In de supermarkt warmte die begint in de hal van het winkelcentrum en eindigt wanneer ik het vriesvak open waar loempia’s liggen te wachten tot iemand ze meeneemt en na het ‘ping’-geluid van de magnetron opeet. Bij een snoepautomaat is de volgende onvermijdelijk de volgende, maar in het vriesvak heerst chaos en toeval. Ik voel me autonoom, ik kan een andere loempia grijpen, een minder verijsde. Bij de klantenservice het rek met kranten met op de voorkant van één, onder de vouw, de column van Paulien Cornelisse, over het stille protest van keepers op het WK voetbal die zich in de kleuren van de regenboog hullen en zo met hun outfits eensgezind de vlag vormen die in de stadions niet wappert en om de armen van aanvoerders niet gedragen wordt. De omvang is precies goed, 150 woorden (‘de gemiddelde lezer leest 150 tot 250 woorden per minuut, twee tot vier keer zo snel lezen is zeker mogelijk’) waardoor het lijkt of ik koppen scan, twijfel tussen Volkskrant, Trouw, Telegraaf.
Thuis kan ik die column rustig teruglezen en bekijken hoe die column tot stand komt, ze schrijft op een klein ipadje met toetsenbordje, dat ze meeneemt naar theatervoorstellingen. Het feit dat dit ipadje zo klein is is bepalend voor het succes. Dankbaarheid is niet het aangename gevoel vanwege dingen die je zomaar krijgt (tussen de rommel op de grond tref ik vandaag een spiksplinternieuwe Nike Brasilia 9.5, trainingstas, small, 41 liter, met een elastieken trekband van 15 kg en losse vakjes voor schoenen en handdoek), maar het vermogen me te laten meevoeren in een eindeloze, creatieve, scheppende stroom buiten mezelf, groter dan ik. Mensen zijn allergisch voor termen als ‘hogere macht’ of ‘hogere kracht’, maar wie legde die tas daar en wie maakte de warmte? Ik was het niet, was nergens te bekennen toen de aarde werd gegegrondvest en het allemaal begon.