‘Zie hoe wreed het voorkomen van de blanken is. Hun lippen zijn dun, hun neuzen scherp, hun gezichten doorploegd en verwrongen door groeven. Hun ogen hebben een spiedende uitdrukking; de blanken zijn altijd ergens op uit. Waar zijn ze op uit? Ze willen altijd iets hébben; ze zijn altijd rusteloos. We begrijpen ze niet.’ Black Elk, een Lakota-Indiaan, heeft het over de blanken die zijn land afpakten en zijn volk uitmoordden. Even dacht ik dat het niet op mij sloeg. – Het woeste gevecht, Maria Stahlie (essays)