Hazel Ryan doet een houten kistje open en speurt tussen de houtkrullen en het stro. ‘Ja,’ zegt ze, ‘daar is ze.’ Ze steekt haar hand in het kistje en haalt een balletje gele vacht ongeveer ter grootte van een walnoot tevoorschijn. Een slaapmuisje in winterslaap. Het is rond en compact, de piepkleine roze pootjes opgetrokken tegen de buik, de oortjes plat naar achter en de zwartgetopte staart over het kopje gevouwen, alsof daarmee het hele pakketje bijeen gehouden wordt. Hazel legt het slaapmuisje in mijn handpalm en het rolt als een knikker. Het is lichter dan lucht en verrassend koud, maar ook zacht en een tikkeltje week. Er bestaat geen twijfel over dat het leeft. Het is in de diepst mogelijke slaap, dommelend tot de zomer.
Slechts drie inheemse zoogdieren van het Verenigd Koninkrijk houden een winterslaap: vleermuizen, egels en slaapmuizen. Andere soorten, zoals kikkers en dassen, gaan op koude dagen in torpor, een toestand waarbij hun lichaamstemperatuur daalt en hun ademhaling en hartslag vertragen om gedurende korte periodes energie te besparen. Maar de echte winterslaap – waarin dit afkoelen en vertragen langer duren en geen reactie zijn op de buitentemperatuur of de directe beschikbaarheid van voedsel – is relatief zeldzaam.
Slaapmuizen houden zich niet aan een strikt tijdschema, hun winterslaap is afhankelijk van het weer. In de vroege herfst ontwikkelen ze het waterige bruine vetweefsel waardoor ze zo week aanvoelen; zoals Hazel laat zien, is de vetlaag onder de huid zo vloeibaar dat je vingerafdrukken kunt maken op een slaapmuis in winterslaap. Het is een eenvoudig toegankelijke energievoorraad om de lange maanden die voor de deur staan door te komen. Daarom proppen ze zich vanaf september vol met haagfruit zoals bramen, hazelnoten en kastanjes om hun lichaamsgewicht te vermeerderen van ongeveer een half onsje tot een dikke anderhalf ons. Ze moeten hier flink vaart achter zetten en een gemiddelde van ongeveer een gram per dag halen. In tijden van overvloed kunnen ze te dik worden. In tijden van schaarste zullen ze proberen om de winterslaap net zolang uit te stellen tot ze stevig genoeg zijn om te overleven.Maar als de eerste vorst intreedt, moeten ze klaar zijn. Slaapmuizen hebben een groot oppervlak in verhouding tot hun volume, wat betekent dat ze heel snel warmte kunnen verliezen. In de laatste paar dagen voor hun winterslaap bouwen ze een nest, een stevige bal van mos, schors en bladeren. In de zomer wonen ze in bomen, maar de temperatuurschommeling is te groot daarboven, dus bouwen ze hun winterslaapnest in kuilen in de grond, zo mogelijk rond de wortels van een boom. Hun doel is een omgeving te scheppen waar regen en dauw zich ophopen, zodat het nest de hele winter vochtig blijft. Dit klinkt in onze oren allesbehalve aangenaam, maar voor slaapmuizen is het een wezenlijk element om te overleven: ze zijn zo klein dat ze zonder vocht van buitenaf zouden uitdrogen tijdens hun lange slaap.
Als ze de juiste plek voor hun nest hebben gevonden, rollen ze zich op tot een stevig bundeltje en sluiten ze de ingang af. ‘Als je geen opening kunt vinden,’ zegt Hazel, ‘zit er een slaapmuis in.’ Gewoonlijk houden ze een winterslaap in hun eentje, maar uit een recente radiotelemetrische studie is gebleken dat er ook wel eens nesten gedeeld worden. Dit kan zich voordoen wanneer er minder keus is in leefgebied. Slaapmuizen zullen het perfecte klimaat uitzoeken en als er niet veel plekken beschikbaar zijn, kan dit ze ertoe dwingen een plek te delen; in gevangenschap wordt het normaler om te delen.Eenmaal veilig in hun overwinteringsnest verlagen de slaapmuizen hun lichaamstemperatuur tot die gelijk is aan die van de omgeving, wat meestal 5˚ C is of minder. Om een efficiënte winterslaap te houden moeten ze net boven het vriespunt zijn. Als ze tot 6˚ C opwarmen, verhoogt hun stofwisselingssnelheid en beginnen ze vet te verbranden; onder nul moeten ze ook aanspraak doen op hun vetreserves om niet het risico te lopen op bevriezing. Als ze de juiste temperatuur weten te verkrijgen, houden ze van oktober tot mei een winterslaap; ze vertragen hun stofwisselingssnelheid en ademhaling en passen hun temperatuur aan de omgeving aan. Dit doen ze net zolang tot er op de eerste zomerse dagen weer genoeg insecten zijn om zich mee te voeden. Ook in wakende toestand zullen ze, wanneer er sprake is van voedselschaarste, een tijdje in torpor gaan; als het regent bijvoorbeeld of tijdens de hungry gap tussen hun favoriete gewassen. Slaapmuizen brengen meer tijd door in slapende toestand dan in wakende.Ik had me een winterslaap altijd als één lange monotone slaap voorgesteld, maar Hazel vertelt dat slaapmuizen in werkelijkheid ongeveer eens in de tien dagen wakker worden. Ze blijven dan wel in hun nest maar verhogen voor een korte periode hun stofwisselingssnelheid. Men gaat ervan uit dat hun nieren hierdoor giftige stoffen kunnen afvoeren en dat het ook een belangrijke mogelijkheid biedt om te controleren of hun nest nog steeds veilig is. Hazel is de senior medewerker natuurbeheer bij de Wildwood Trust in Kent, en de slaapmuizen waar ze op toeziet zijn vaak te licht als ze de winter in gaan. Regelmatig komen ze uit een verweesd nest of uit een nest dat niet geschikt is voor de kou. Andere zijn per ongeluk uit hun nest opgegraven. Omdat ze meer risico lopen hun winterslaap niet te overleven, worden ze van tijd tot tijd uit hun knusse bedje gehaald om hun gewicht te controleren, en daar ben ik nu getuige van. Ik zou graag beweren dat ik een nuttige bijdrage lever, maar ik denk dat ik eigenlijk alleen maar in de weg sta en te veel kirrende geluiden maak.
Het is moeilijk om iets te bedenken wat objectief schattiger is dan een slaapmuis: ze zijn piepklein, zacht en slaperig en lijken er haast voor gemaakt om op slag verliefd op te worden. Ze zijn ook extreem kwetsbaar: de populatie van hazelmuizen, die tot de familie van slaapmuizen behoren, loopt al een tijdje terug en tegenwoordig worden ze met uitsterven bedreigd. De wereld is veranderd en slaapmuizen zijn aan hun lot overgelaten. Seizoenen verschuiven, hagen en bosgebieden gaan verloren en hun voedselbronnen verdwijnen. Misschien zijn ze te fragiel om in de geïndustrialiseerde wereld te overleven, maar voorlopig zijn ze nog steeds een icoon van indolentie.
stem: katherine may
titel: sluimer
perspectief: katherine may schrijft over de weldaad van slaap, ze heeft haar baan opgezegd, wat overdag goed voelt, ‘s nachts minder.
bron: winteren (2020) – de kracht van rust en afzondering in moeilijke tijden (vert. ariane schluter)
mopw: meerstemmige encyclopedie