Katie Roiphe schrijft in The Power Notebooks over machteloosheid. Ze gebruikt de metafoor van een soldaat die wachtloopt en na een nacht vol waakzaamheid wordt afgelost, een verlossend moment. Hij hoeft niet langer alert te zijn (een ander is dat voor hem). Hij kan, uitgeput, koud, zijn warme slaapzak opzoeken en slapen in de kille nacht vol gevaren.
Hij kan zijn waakzaamheid loslaten.
Hij wordt afgelost.
Hij is geborgen.
Ik zou willen dat ik die soldaat was.
De crux zit erin dat ik hem ben, maar slechts ten dele. Ik kruip in mijn slaapzak (een boxspring met een donsdek naast een nachtkastje met een stapel boeken) in de wetenschap dat vanalles kan gebeuren ‘in de kille nacht vol gevaren’ en ook gebeurt. Ja, ik ben die soldaat. Maar ik slaap slecht. Mijn wachtlopen kent geen einde. De wereld is groot. Alcohol, pijnbestrijdings- en slaapmiddelen trekken me niet.
Een monnik, vermoeid door jaren meditatie en twijfel, ziet op een dag een bloeiende perzikboom en alle twijfel valt weg. Hij ontwaakt. Ik kijk naar vlinders, kikkers en de planten die bloeien, verzoend, maar voel daaronder het ene: ‘het feit dat we allemaal moeten eten om te overleven.’ Hoe alles met alles samenhangt is geen hosannah, wist Sopaka. De kille nacht vol gevaren – sommigen noemen die chaos of verandering of entropie of verval of ouderdom of oorlog of voedselketen of verslaving of zonde of lust of honger of mimetische begeerte of ziekte of leven of dood of aftakeling of existentie – is een realiteit die nooit en nergens ophoudt. Ik sta inmiddels ook op wacht voor mijn lichaam. Alsof je wapens in je hand smelten.
Het bestaan is ‘wreedaardig intiem’.
Ik lees True Stories.
Wat verleent glans aan waargebeurd?
De wetenschap dat het – wat ‘het’ ook is, dat kille gevaar in de nacht – ooit heeft kunnen gebeuren, en dus nog een keer kan gebeuren. Zal gebeuren.
Nothing’s special.
‘Shave your heads, wear black robes’, the Zen-master said – ‘Ah, now I can see your uniqueness.’
Emmanuel Carrère probeert in De Tegenstander de geest van Romand te begrijpen – in wie een kleine leugen totaal ontspoort. A true story of monstrous deception.
Jill Bolte Taylor bestudeert haar beroerte terwijl die gebeurt.
Jean-Dominique Bauby’s dicteert met 200.00 oogknipperingen The Diving Bell and The Butterfly – een heldere geest in een verlamd lichaam. Dit boek is levenslustig. Hij gaat dood.
Virginia Woolf schrijft voordat ze de zakken van haar jas met stenen vult en de River Ouse inloopt.
Schrijver Michael Peterson vermoordde mogelijk zijn vrouw, laat een cameraploeg zich volgen (The staircase) en schrijft een boek (Beyond the staircase). Haat versteent zich in twee zussen en een zoon. Er komt geen closure.
Katherine May’s autistische geest gaat winteren. Ze zegt haar baan op.
Vanaf het moment dat Rachel Cusk autofictie schrijft vind ik haar boeken geweldig.
Deborah Levy.
Waarom willen we over dingen die gebeuren lezen? Dingen gebeuren omdat een geest knapt.
Jill Bolte Taylor belooft dat het mogelijk is vrede te ervaren in het brein. Dat van haar moest daarvoor stuk.
Ik eet woorden en sta op wacht. Ik begrijp weinig.
[bij het lezen van Tom Hannes, Katie Roiphe, Natalie Goldberg]