Elke tien seconden schrift of spraak gebruiken we een metafoor, vaak ongemerkt. Ons leven is ervan doordrenkt, zegt de man die ik over schrijven raadpleeg. Ideeën worden geboren. Woede ontvlamt. De geest rebelleert. Wat een eikel!
‘Ik heb pijn in mijn hielen, een loodzwaar hoofd en het gevoel dat een soort duikerpak mijn hele lichaam omknelt,’ schrijft Bauby.
De zin is een overwinning, hij staat op papier.
Als het je lukt om je 15 minuten niet te laten afleiden, kan schrijven die dag lukken, al vraag ik me af hoe dat is voor Bauby. Laat een locked-in geest zich net als een niet locked-in geest afleiden door wat hij ook had kunnen ondernemen in plaats van schrijven? Televisie kijken, naar de vuurtoren geduwd worden, mijmeren.
‘Realize that when you first sit down to write, your mind will rebel. It is full of other ideas, all of which will fight to dominate. You could be looking at Facebook, or Youtube, or watching or reading online porn, or cleaning the dust bunnies from under your bed, or rearranging your obsolete CD collection, or texting an old flame, or reading a book for another course, or getting the groceries you need, or doing the laundry, or having a nap, or going for a walk (because you need the exercise), or phoning a friend or a parent – the list is endless. Each part of your mind that is concerned with such things will make its wants known, and attempt to distract you. Such pesky demons can be squelched, however, with patience. If you refuse to be tempted for fifteen minutes (25 on a really bad day) you will find that the clamor in your mind will settle down and you will be able to concentrate on writing. If you do this day after day, you will find that the power of such temptations do not reduce, but the duration of their attempts to distract you will decrease. You will also find that even on a day where concentration is very difficult, you will still be able to do some productive writing if you stick it out.’
De vergelijking schiet tekort.
Bauby beschikt over eindeloze hoeveelheden ligvlees.
Rechtop zitten is lastig en zijn rolstoel een enorme schok: zolang hij in bed ligt kan Bauby fantaseren dat hij snel weer de oude zal zijn. Na het zien van zijn groteske lichaam in een rolstoel, na het gesjor, is dat op slag onmogelijk geworden. Dan beseft hij de ontstellende werkelijkheid. Hij is verlamd en zal dat altijd blijven. Zwaartekracht heeft van hem gewonnen, behalve van zijn linkerooglid. Als er al verbetering of vooruitgang mogelijk is, verloopt die met de snelheid van een millimeter per jaar, gerekend vanaf zijn hoofd,. Nee, hij kan hooguit hopen op iets beter ademen, slikken.
Bauby gebruikt elementaire gewaarwordingen om duidelijk te maken hoe hij zich voelt: druk en tast. Hij heeft een ‘loodzwaar hoofd’, een duikerpak omknelt hem. Bauby is een baby, een worm. Maar dan is er plots licht. Een vlinder die hem helpt te ontsnappen in ruimte en tijd, hem een ‘onbeweeglijke reis’ laat maken.
‘Het duikerpak begint minder te knellen en mijn gedachten kunnen ronddwalen als een vlinder.’
Metaforen als pijnstillers. Het verheugt me dat het brein zichzelf in de zwaarste omstandigheden opioïde gedachten toestaat. Zelfmedicatie. Een zuchtje Zhuangzi. Wat een hel moet dit bestaan zijn.
Ik probeer me een lotgenotengroep voor te stellen van locked-in patiënten, hun rolstoelen in een cirkel, als bladen van een bloem, geflankeerd door verpleegsters die allemaal een bord met een aangepast alfabet omhoog houden.
Een musical-opstelling.
Een videoclip van Michel Gondry.
Een spiegelpaleis van niet communicerende gedrochten, kwellende gedachten.
Het komt nooit op gang. Het gebeurt niet. Een implosie.
Maar het lukt niet. Zoiets is onvoostelbaar. Je krijgt er nooit genoeg bij elkaar. Bauby is alleen. Hij roept, stijf en stil, voornamelijk onbehagen op bij anderen.
Sommige bezoekers weigeren met hem te communiceren met zijn aangepaste alfabet. Anderen doen alsof ze zijn wanhoopssignalen niet zien, zetten onnadenkend een voetbalwedstrijd op televisie halverwege uit omdat hun ziekenhuisdienst erop zit. Telefoontjes hoort Bauby meestal zwijgend aan. ‘Gedwongen eenzaamheid’ noemt Bauby dat.
Bauby is zelf een metafoor voor absolute eenzaamheid geworden.
Je kunt een boek schrijven.
Zoals je van restjes een smakelijke maaltijd kan maken, kan dat ook van herinneringen. Vlinders in een duikerpak is – behalve hoe het is – een boek vol herinneringen. Hoe het was.
[bij het lezen van Vlinders in een duikerpak, Jean-Dominique Bauby (2008, vert. Martine Woudt) en The Diving Bell and The Butterfly (vert. Jeremy Leggatt) en filmscript Ronald Harwood, en Essay.app, een introductie, Julian Peterson]