I walk in the world to love it
‘When I have spent a long time with prose I feel the weight of the work,’ zegt Mary Oliver. Proza is ploegen, arbeid vol ernst. ‘Such steadiness.’ Het werk voelt zwaar, anders dan een gedicht. Gedichten mislukken of worden bezorgd (‘delivered’), niet gemaakt. Toch is het geen oplossing om niet te schrijven en enkel nog Homerus, Shakespeare en Emily Dickinson te kopiëren. ‘No, that would never do,’ zegt Oliver. Ze geeft een verklaring. Proza explains. Hoe oud de wereld ook is, hoe alles ook al is gebeurd, er komen steeds nieuwe zelven. En om die nieuwe zelven, jou en mij, draait het.
‘How the world, moist and bountyful, calls to each of us to make a new and serious response.’
Ah, nu begrijp ik Oliver. Het schrijven zelf, de ernst ervan, is een antwoord, een mogelijkheid.
Die mogelijkheid wordt elke dag moeilijker, merk ik. Lezen nodigt uit tot lezen. Inzichten passeren mijn brein, één voor één, de dingen glimmen. Ik berg steeds meer schone theekopjes op.
‘I pick by hand, and with no haste,’ zegt Oliver.
Als ik opkijk uit Oliver, een bundel met een foto op de voorkant waarop twee vrouwen de camera inkijken, ogen lichtjes dichtgeknepen tegen de felle zon (ze wonen letterlijk aan zee, ‘we live, M. and I, about ten feet from the water’), en ik probeer te bedenken wie van de twee Oliver is, de stoere met de handen in de zakken, of die geheel in het wit, trekken drie bonte spechten mijn aandacht. Ze houden die aandacht ook vast, ik heb er niet eerder drie tegelijk gezien in één boom, alsof luxe vandaag in mijn tuin neerstrijkt (ze, mijn niewe iemand, noemt vogels juwelen, en ik heb er spijt van dat ik zeg, een andere metafoor, kun je een andere metafoor vinden? alsof één niet volstaat tot het einde der tijden), een grijze buurtkat schiet kaarsrecht omhoog, hij slaat zijn klauwen in de stam en hangt als een alpinist aan een ijswand.
Bij het dichtklappen van het boek, dun boekje, vol steady proza, voel ik me alsof een ander mijn hoofd heeft opgeruimd zonder dat ik ervan op de hoogte was dat een vaat zich opgestapeld had.
De wereld stelt ons elke ochtend dezelfde vraag, zegt Oliver. ‘Here you are alive. Would you like to make a comment?’
Schrijven, een mogelijkheid.
Mary, ik heb twee my-own-private-wikipedia-lemma’s in je essaybundel gespot, je tekst over Nathaniel Hawthorne en over Emerson (‘Artists of the beautiful’). Ik snap lezers op Good Reads niet die je essays niet goed vinden, dat ze dat zeggen, snap ik niet, waar houd je op als je vertelt wat je allemaal niet goed vindt? Wat me het meest verwondert nu ik tijd heb doorgebracht met je werk? Voor elk boek, hoe oud ook, is elke nieuwe lezer een ‘new self’. We kunnen Dickinson eeuwig kopiëren.
‘The here and now are the everywhere and the forever’.