Toen internet voor mij begon, kroop ik rond, ik keek vooral, had weinig woorden nodig, als een zoogdier, de wereld was visueel, ik begon een log met beelden.
Ik kijk naar Ise Jingu op het web.
Ik zie Ise Jingu.
Ik lees ‘Jingu is a sanctuary to pray for public happiness.’
Er is een heiligdom, van hout.
Ernaast een lege plek, een uitgespaarde ruimte.
Daar komt het nieuwe heiligdom, een replica, een exacte kopie, die elke 20 jaar verrijst, of moet je zeggen herrijst, wanneer iets steeds opnieuw gebeurt?
In de voorbije dertien eeuwen was het ritueel al tweeënzestig keer uitgevoerd.
In de tussentijd – dus op een bepaalde manier altijd – wordt aan de tweelingtempel gewerkt, er worden heilige bomen uitgezocht, bouwtechnieken worden doorgegeven aan nieuwe generaties. Alles aan Ise Jingu is ritueel, en daardoor altijd nieuw en tegelijkertijd eeuwig – het staat stil. Elke chaos en verandering is uitgeband.
Ik weet dat ik ernaar toe kan, naar die plek, en dat het er prachtig is. Een vriend zegt al jaren ‘je moet naar Japan, je gaat alles aan Japan geweldig vinden’ en ik luister en weet dat ik niet zal gaan, en hier zit.
Ik lees erover.
Ik klik op het web.
Het web is de tweelinghelft van de wereld, zoals een boek.
Ik volg met mijn blik de draad die van de bank en de computer naar de uitgang van het huis loopt, aan de voorkant van de straat. Wifi is wankel, een rimpeling, ik zit op Thunderbolt Ethernet, een koord, een navelstreng, zoals in de beginjaren en denk: corpus callosum.
Zoals een brein uit twee helften bestaat, maar samen in één hoofd zitten, is mijn brein verbonden met Brein. Het vergelijkt alles met alles en ziet alles in alles, overeenkomsten, analogieën, meester in patronen, waant zich – klein als het is – Napoleon en Newton.
Ik voel zijn fragiliteit, nu ik het al weken aan een stuk aan het overbelasten ben. Het tijdelijke gesuis in mijn oren is veranderd in een permanente echo, die zich extra sterk laat horen als ik de koptelefoon waarmee ik me van de omgeving afsluit afzet. Ik weet nu dat brein zich enkel kan uitdrukken in wat het al kent. Dat glucose snel opraakt. Het maakt me bang dat bedrading zal knappen of doorbranden. Al zijn er miljoenen draden.
Er zitten dus daadwerkelijk twee breinen in ons hoofd, vertelt André Klapper. Elke helft (beide schorsen) vervult alle functies, bezit een commando-centrum, motorische planning, bewegingsperceptie. Elk kan alles wat de ander kan (en meer). Even dissocieer ik, voel ik die twee breinen in me, vlak achter mijn ogen, als een siamese tweeling zitten ze daar, en tweelingen vind ik eng omdat ik in de baarmoeder een tweelingzusje heb doodgetrapt of verstikt – dat denkt dat brein, wat kan het anders zijn?
André Klapper vertelt verder. Ergens tussen actie-planning (gelocaliseerd in de voorkant van het brein) en perceptie (achterkant) zit recognitie: een tweede manier van zien, een manier van zien die mogelijk is omdat je iets al eens gezien hebt. Je ogen kunnen hout en metaal zien, maar als ‘recognitie’ in je brein stuk is zie je geen hamer. Recognitie koppelt wat je ziet aan wat je weet, aan kennis.
Het brein is complex. Klapper vertelt over Phineas Gage, wiens frontale kwab bij een spoorwegongeluk totaal werd weggeslagen door een stalen staaf die zijn hoofd doorboorde. Op miraculeuze wijze overleefde Cage, hij leefde door, maar onderging een persoonlijkheidsverandering, kon geen impuls meer beheersen, werd onuitstaanbaar, driftig, ongeduldig.
André Klapper vertelt ook het verhaal van Ben Underwood. Op driejarige leeftijd verloor hij het zicht aan kanker. Sindsdien maakt Ben geluidjes en op die geluiden navigeert hij (echolocatie). Hij doet dingen die je onmogelijk acht. Op een foto zie je hem op een smalle brandkraan balanseren, in een filmpje zie je hem fietsen, een bal in een net gooien.
Het filmpje, The Boy Who Sees Without Eyes, begint met twee ogen in een handpalm, die onder een waterstraal gehouden worden. In het volgende shot staren twee vleesholtes je aan. Weer een seconde later worden de twee ogen in de holtes geduwd en verandert Ben van een blinde met misvormd gezicht in een jongen die skatet en kunstjes op een crossfiets doet. Zijn armen hangen slap langs zijn lichaam terwijl hij een trap afdaalt, een witte stok gebruikt hij niet.
Het web is ongelooflijk. Deze jongen is een vleermuis. Hij hoort objecten die niks zeggen, de bank, de muur, de televisie, een tafel.
De neuroplasticiteit van het brein is ongelooflijk. André Klapper vertelt dat hij verhuisde van psychologie naar neurowetenschap omdat je als je iets van de menselijke geest wil begrijpen uiteindelijk uitkomt bij het brein.
Ik luister naar een man, een psycholoog, die zegt dat als je iets van de menselijke geest wil begrijpen je uiteindelijk uitkomt bij het brein en dat hij daarom is verhuisd naar neuroscience. De man bestaat echt.
Ik kijk naar hem, hij verkoopt zijn cursus online, 9,99 euro bij Udemy. Ik kijk naar zijn tweelinghelft: een klein popje, zelfverzekerd met de armen over elkaar, en op het scherm achter dat homunculusje lelijke clipart, maar misschien luister ik daarom beter. Er is alleen zijn stem in mijn oor. Mijn web wordt auditiever en auditiever, alsof ik langzaam blind word maar mijn brein zich moeiteloos aanpast. Ik leef op verhalen.
Het web is een soort Ise Jingu.
Er is steeds een kopie, die kopie is altijd nieuw.
Het lijkt sprekend op de wereld.
Het web is totaal geen Ise Jingu.
De kopie van Ise Jingu is exact.
Een spiegelbeeld.
Every twenty years, a new divine palace with the same dimensions as the current one is constructed at an alternate site which is adjacent to the main sanctuary. The sacred apparel, furnishings and divine treasures to be placed inside the sacred palace are also remade. Once they are prepared, the Holy Mirror (a symbol of Amaterasu-Omikami) is moved to the new sanctuary by the Jingu priests. This ritual is called Shikinen Sengu. It is carried out at Geku and other jinja of Jingu as well.
De overdracht van de spiegel is een heilig ritueel.
Ik lees hierover in een boek.
Ik weet van het bestaan omdat ik een boek lees.
Ik leef in de tweelingwereld.
In dat boek staat een prachtig verhaal over een spiegel. Elk verhaal is een fractal. Elk verhaal is hetzelfde. Een sneeuwkristal.
Wat doen die twee breinen in mijn kop? Is dat een verzekeringspolis? Of is evolutie op weg naar twee hoofden? Ik wou dat ik … dan kon ik samen spelen. Zonder geheugen is er niks.
Als je corpus callosum doorsnijdt, snijd je de verbinding los tussen de twee hersenhelften. De mens leeft rustig door, al gebeuren gekke dingen. Als ik de computer uitdoe, gaan we door, brein en Brein.
Als je een worm doorsnijdt heb je er twee.
André Klapper zegt dat de verbeelding, een manier is om te oefenen, beter te worden, je voor te bereiden op de toekomst. Verbeelding is nodig voor planning, vervult een belangrijke evolutionaire functie, is net als het geheugen bezig met vooruit, niet met teruguit. Dezelfde gebieden in het brein lichten op wanneer je je iets verbeeldt of wanneer je iets ‘echt’ doet. Een ander iets zien beleven, een simulatie ondergaan, is het zelf beleven, maar zonder risico’s.
De plek zien is de plek zien.