‘Je telefoon, dat handige, maar tegelijkertijd vreselijke apparaat dat je altijd bij je draagt. Elke dag spendeer je uren met dat ding, maar waarom? Dat is een lastige vraag. Ik doe het zelf ook, uren achter elkaar staren naar dat stomme schermpje, zonder doel. Ik speel de hele middag Candy Crush en ben inmiddels al bij level 1705, maar er lijkt geen einde aan te komen. Het is een bodemloze put met duizenden levels en je gaat door tot je het einde hebt bereikt, maar er is geen einde en dus blijf je maar door spelen,’ schrijft een student.
De studenten onderzoeken hun computergebruik. Waar gaat op een dag de meeste tijd en aandacht naar toe? In haar geval naar een spelletje met als doel om gekleurde snoepjes te verwisselen zodat je er drie, vier, vijf op een rij krijgt, waarna de snoepjes verdwijnen en nieuwe verschijnen, ad infinitum. De geluidjes en kleurtjes (‘juice’) maken het spelletje verslavend.
Je kunt het een teken van beschaving en vooruitgang noemen dat we de situatie hebben bereikt dat we massaal spelletjes spelen en spelletjes maken en dat mensen daar hun geld mee verdienen en anderen hun geld daaraan uitgeven en gekleefd zitten aan het scherm. ‘Nederlanders blijken per jaar 34 dagen op hun telefoon te zitten. Omgerekend betekent dat dat we zo’n 7,5 jaar van ons leven met dat apparaat in de hand doorbrengen,’ vervolgt ze.
‘Van de 800 snaps die ik op een dag krijg, zijn er twintig bruikbaar,’ schrijft een andere student. Op Snapchat zit ze gevangen in streaks, onafgebroken reeksen van dagelijks heen en weer snappen met contacten om de streak in stand te houden. Die streaks gaat ze afbreken, ze probeert een week haar telefoon niet te gebruiken. Dat betekent een week geen Snapchat, Instagram, Whatsapp, YouTube, Netflix, TikTok.
Hoe erg zal ze het missen, het direct reageren als iemand haar iets stuurt of aantikt. Of is het eigenlijk wel fijn, even verlost te zijn van al die apps, want ‘eerlijk is eerlijk,’ zo schrijft weer een ander, ‘als iemand je vraagt wat je die dag gedaan hebt, zal je nooit antwoorden met – heerlijk twee uur op Instagram gescrold.’ Een kwartiertje blijft zelden een kwartiertje.
Een student speelt momenteel 12,5 uur PlayerUnknown’s Battlegrounds, het is zo fijn dat dat ook op mobiel kan, dus overal en altijd.
We hebben een fruitautomaat in een miljard broekzakken, zegtt Tristan Harris (2016). Onze smartphone wil voortdurend opgepakt worden, zoekt onze aandacht, belooft beloningen, en als hij ons eenmaal zover heeft laat hij niet los, als een klein pitbulletje. Hij kaapt ons brein.
B=MAP
Verleiding is ontworpen. Gemak ook. Hoe makkelijker iets gaat, des te gedachtelozer we ons eraan overgeven, voor je het weet zit je in een patroon, in een lus, in een hook. Mijn patroon is boeken kopen op bol.com, ik heb een aantal regels opgesteld, zoals ik me voorstel dat een alcoholist regels opstelt, ‘niet voor vijf uur’.
Ik koop nooit de hard cover (tenzij tweedehands, goedkoop, een buitenkansje!), wacht op de paperback (waardoor ik de allereerste impuls, als het boek net uit is, tegenga), koop liefst Engels (vrijwel altijd goedkoper en eerder beschikbaar) en eigenlijk mag ik niet kopen. Voor elke euro moet ik werken, en ik wil minder werken, zodat ik meer kan lezen, dus ik mag wel af en toe boeken kopen, want die heb ik nodig om te lezen (lezen is goed voor je!), vooruit nog eentje dan. Elke verslaafde praat zijn fix goed.
Ik lees Leslie Jamison, Ontwenning en ben geschokt hoeveel ze drinkt. Dat gaat niet over mij, denk je, tot je gaat tellen.
Het Behavior Model van B.J. Fogg, gedragswetenschapper in Stanford, afgekort tot B=MAP, is een blauwdruk voor veel app-bouwers. Gedrag wordt volgens Fogg bepaald door drie elementen: iets willen (‘motivatie’), iets kunnen (‘ability’) en een prikkel (‘prompt’) om het op dat moment te gaan doen, zoals honger, verveling of valse schaarste (‘nog 1 kamer beschikbaar’ op booking.com of ‘nog 1 exemplaar beschikbaar’ op bol.com). Motivatie en vermogen kunnen elkaar compenseren. Iets wat moeilijk(er) is kun je voor elkaar krijgen als je heel graag wil, zoals een auto van 800 kilo optillen als je kind eronder ligt. Iets waarvoor je motivatie nul is, gebeurt niet. Motivatie nul kom ik zelden tegen bij studenten, ze hebben de punten voor het vak nodig om hun propedeuse te halen. Het niet kunnen ben ik één keer tegengekomen. Door totale volharding, pure wilskracht, motivatie, is het na twaalf keer herkansen gelukt.Hijacks
Technologie bevredigt
behoeftes, maar creëert ze ook. De ontwikkeling van internet, het web en de smartphone hebben in de hand gewerkt dat ik snelheid, gemak en overvloed verlang. Ik ben gewend om iets instant te krijgen, nu, realtime, omdat ik in de warme, veilige cocon van mijn huis altijd elk moment iets kan oproepen, of juist iets kan wegklikken als het me niet bevalt. Deze waarden, die eindeloze beschikbare overvloed, en het voortdurend aangepord worden om de hendel van de fruitmachine opnieuw over te halen (‘je
hebt 7 nieuwe berichten’ en ‘er ligt nog een artikel in je winkelmandje’ en ‘je artikel in je winkelmandje is in prijs verlaagd’), op zoek naar korte termijn-bevrediging, dopamine-rushes, zitten ingebakken in het web, in technologie, in apps, in het apparaatje waarmee ik in slaap val, dat nooit van mijn zijde wijkt. Ze worden met elke seconde die ik er doorbreng,
met elke klik, scroll, autoplay, dieper ingeslepen in mijn brein, zo voelt het. Vroeger luisterde ik moeiteloos naar een lezing van anderhalf uur, nu denk ik vaak: er is elders iets interessanters te vinden. Fear of missing out, zegt Harris.
Ons brein gaat ons helaas niet vanzelf vertellen dat genoeg genoeg is. Technologiebedrijven weten dit en stoppen ‘infinite scrolls’ en ‘autoplay’ en ‘endless bowls’, de digitale variant van een eindeloze kom soep, in hun producten. Pagina’s raken nooit op, tijdlijnen stromen vanzelf vol, of na een eenvoudige swipe. We worden daarbij voortdurend onderbroken door notificaties (‘instant interruption’). Een student vertelde dat hij zijn telefoon soms voelt trillen in zijn broekzak, ook als dat niet het geval is. Ik noem dat deprivatie, een verslaafde op zoek naar zijn middel.
Maar zo hoeft technologie niet in elkaar te zitten. Technologie kan ook helpen om onze waarden te bevredigen, niet alleen onmiddellijke behoeftes. Autonomie is zo’n waarde, of respect (‘respectful delivery’), of rust, of duurzaamheid, of tijd, of gezondheid, of goed voedsel.
Hoe kan ik heel worden? Er zijn slechts weinigen die dat willen, zegt Caroline Myss. Verandering vereist verandering op alle vlakken, niet alleen op het gebied waarop symptomen zich openbaren. Toen ik in een persoonlijke crisis zat lukte het om te veranderen, omdat sowieso niets meer werkte want het had niet gewerkt zo bleek uit het punt waarop ik was. Ik begon elke dag met een klein rondje te lopen, leerde de omgeving kennen waar ik al tien jaar woonde maar nog nooit doorheen gewandeld had. In de maanden die volgden vond ik tijdens die wandelingen alles wat ik nodig had: een klein koelkastje, compleet intact, dat precies paste bij de nieuwe situatie (één pot augurken erin), een compleet prachtig blauw Scandinavisch ogend servies, met prachtige dunne borden en geen enkel stukje afgebroken, ontelbaar veel boeken in dozen, lampen, stoeptegels.
Ik had Caroline Myss als gids, in mijn oor, tijdens die wandelingen. Ik heb alles van haar geluisterd en me gerealiseerd, alles moet anders. Niet zozeer vanuit een verzuchting ‘alles moet anders’, nee, alles moet anders, alles hangt met alles samen, zonder praxis ben ik verloren, symptoombestrijding lost niets op. Nu zit ik in de fase dat ik moet opletten, want er zijn grenzen aan alles.
Ik schrijf dit omdat ik nadenk over een essay waarin naar oplossingen gevraagd wordt voor de ecologische crisis waarin we ons bevinden, althans, zo heb ik de uitnodiging tot het essay geïnterpreteerd, en ik denk dat dat vraagt om een totale gedragsverandering gaat. Het woordje ‘totaal’ klinkt angstaanjagend, dus gebruik ik in mijn voorstel ‘brede’. We weten wat ons te doen staat. Een brede gedragsverandering. Minder en anders. Maar hoe raken we daar als de hele wereld gericht lijkt op meer, op verleiding? Als we geprikkeld worden, niet alleen in de supermarkt of in een drukke winkelstraat, maar ook door de technologie waarmee we ons omringen, en als die zo in elkaar blijkt te zitten, dat we voortdurend gericht zijn op korte termijn-beloningen, op gedachteloos consumeren, op gekleurde snoepjes op een rij zetten, op door Facebook scrollen.
Ik probeer me voor te stellen dat studenten tijdens de les geen telefoon gebruiken. ‘Mijn rooster staat daarop’.
Wat is het probleem? Gemak, denk ik. Wrijvingsloosheid. Consumeren (van content, van berichten, van milkshakes) gaat te makkelijk, te snel, te wrijvingsloos, te gedachteloos, zeker als we het initiëren via onze smartphone, wat we vaak doen, waar altijd nog wel een product op een verlanglijstje staat of in een winkelmandje ligt te wachten of een notificatie ons wenkt, een missie, een tijdelijk aanbod, een social-deal nog 16 uur beschikbaar. Waarom zouden we nog ergens op wachten? 95% van ons ‘denken’, keuzes die we maken, verloopt snel, intuïtief, is gericht op emotie, zegt Kahneman. Dus bingewatch ik Big Little Lies Season 2, eet ik in de winter avocado’s, en kies ik voor plofkip, omdat die niks kost, tot ik alle kosten voor de planeet meereken, maar die staan niet op de verpakking.
Hoe kan ik minderen? Minder consumeren, minder vlees eten, minder (drink)water verbruiken, minder warm douchen, de kachel minder hoog zetten, minder spijkerbroeken stonewashen, minder kleding kopen, minder kleding bij het restafval gooien (daar belandt kleding uit recyclingbakken vaak), minder reizen, minder bossen kappen, minder producten transporteren, minder dieren dicht op elkaar stoppen, minder oud worden, minder kinderen op de wereld zetten, kortom, hoe leer ik om hartstochtelijk te verlangen naar minder, terwijl ik verleid word tot het tegendeel, van jongs af aan?
Minderen ging heel goed in een persoonlijke crisis. Ik at niet, had geen zin in oppervlakkige televisie, alles was zinloos.
Maar minder ik als het beter gaat? Iets graag willen is niet genoeg. Motivaties conflicteren. Motivaties fluctueren. Op dag één kun je alles. Op sterke dagen kun je alles. Op zonnige dagen. Op lege dagen. Maar juist die andere dagen zijn bepalend voor blijvende verandering.
Baby steps, zegt Fogg.
Ability is de sleutel. Het moet niet te moeilijk zijn, ook niet op slechte dagen (‘ik heb deze thuisbezorgd-maaltijd verdiend, ik heb hard gewerkt’). Honderd keer opdrukken lijkt bijvoorbeeld een haast onmogelijke taak, maar één wall pushup kun je nu maken, stelt Fogg. En die ene push up kun je integreren in je leven. Die ene push up wordt bovendien steeds makkelijker. Gaandeweg zal ik ontdekken dat ik sterker word, mijn ability neemt toe, belooft Fogg. Je zult zien dat je geen voedselallergie meer hebt als het oorlog wordt, zegt Myss.
Iets kunnen, ability, is de sleutel voor gedragsverandering.
Start tiny.
Bid voor gewoontevorming. Ervaar de helende kracht van praxis.
Elke dag een bericht, het ‘elke dag’ ervan, is bittere noodzaak, anders gebeurt het niet. Een boek schrijven is te groot, lijkt een schier onmogelijke taak, net als 100 keer opdrukken. In de B=MAP-curve hang ik linksonder (‘hard to do’). Myss zou zeggen: stel je niet aan. Je saboteur spreekt. Je victim. Woundology.
De Candy-Crush-student in thuisisolatie? Die heeft afgelopen maand een prachtig project gestart: vraaghetdestudent.nl. ‘Vanwege het Coronavirus wordt het steeds lastiger voor toekomstige studenten om de juiste opleiding te vinden. Open dagen worden afgelast en proefstuderen of meelopen kan niet meer’, schrijft ze op haar nieuwe URL. ‘Vragen over een opleiding? Vraag het een student.’
Ze is gewoon begonnen.
Ik neem een kijkje, zoek naar opleidingen Griekse en Latijnse Taal en Cultuur. De Instagram-, Whatsapp-, Facebook- en mail-accountjes van studenten die me over hun opleiding iets willen vertellen poppen up.