Als kerstgeschenk ontving ik een pluim ter waarde van 15 euro (ik werk bij de Hogeschool van Amsterdam). Ik wisselde de pluim in voor vijf weken Groene Amsterdammer. Eén van de vijf weken kwam aan, daarin stond dit gedicht:
‘De vader is het hoogste lid
van de familie. De vader zorgt voor het dagelijks
brood. Bij wijlen gaat hij in de fabriek werken.
Van het geld kan de moeder in-
kopen gaan doen. De zoon wacht thuis
tot het eten en het kopen gelukt is.’
Aloisius Schnedel (1926)