De angst zit al verscholen in de etymologie. Het Latijnse woord virus betekent gif of slijm. Het gaat dus om iets waar we ons beter verre van kunnen houden. Wie viroloog wordt, loopt de kans zichzelf te vergiftigen.
Toch snap ik die virologen wel. Virussen zijn fascinerend, omdat ze al onze conceptuele onderscheidingen opblazen. Zo weet men bijvoorbeeld niet of virussen leven of niet. Het antwoord op deze vraag hangt natuurlijk een beetje af van hoe je leven definieert. Als je bijvoorbeeld denkt dat leven altijd gekenmerkt wordt door metabolisme (stofwisseling), dan haak je af en zeg je dat virussen niet leven, omdat ze geen stofwisseling kennen. Als je denkt dat leven altijd gekenmerkt wordt door evolutie, dan ben je juist geneigd te zeggen dat virussen wel leven, want zich ontwikkelen doen ze wel. Virussen zijn meesters in zelftransformatie, ook al doen ze dat vooral door zelfkopiëren, maar in herhalingen kunnen altijd verschillen blijven zitten. In de microbiologie, zo begrijp ik, woedt een hevige conceptuele discussie tussen metabolisten en evolutionisten. Maar zelfs als je ervan uitgaat dat het virus leeft, dan nog is het heel moeilijk aan te geven wanneer het begon met leven en wanneer het ophoudt met leven.
De conceptuele ondoordringbaarheid van het virus heeft ertoe geleid dat men virussen altijd negatief heeft gedefinieerd. Ze zijn vooral dingen niet. Dus: geen dieren, geen bacteriën, geen microben, geen organismen, geen soorten… Ze ontsnappen aan iedere classificatie. Laat ik toch proberen iets positiefs te zeggen. Virussen zijn in mijn filosofische lekenogen:
a) parasitair,
b) filtreerbaar,
c) infectueus.
Parasitair zijn ze omdat ze een gastheer behoeven die ze infecteren door celstructuren binnen te dringen en zichzelf te kopiëren. Ze ‘zoeken’ altijd iets waar ze zich aan vast kunnen klampen en zijn niet altijd even kieskeurig. Als we bossen kappen of dieren uit bossen wegkapen om ze op te vreten, dan wil het virus wel eens van een vleermuis via een schubdier of mangoest naar de homo sapiens springen en zo’n reis kan nare gevolgen hebben. Je moet niet denken dat virussen dankbaar zijn. Kenmerk van al het parasitaire leven, schrijft de Franse filosoof Michel Serres in zijn boek Le parasite, is ondankbaarheid. Vandaar dat we het willen vernietigen: ‘Mort aux ingrats!’, roepen we: Dood aan de ondankbaren! Maar dan vergeten we dat het leven als zodanig altijd parasitair is.
Virussen zijn ook filtreerbaar. Dat wil zeggen dat bijna alles voor deze net-niet organismen doordringbaar is. Eind 19de eeuw ontdekten wetenschappers dat bepaalde waterfilters (denk hier aan de zogenaamde Pasteur-Chamberlandfilter) heel goed zijn in het tegenhouden van bacteriën, maar dat nog kleinere ziekteverwekkers wel door die filters heen gingen. Niet alleen virussen trouwens, maar ook sommige bacteriën zonder celwand (zogenaamd mycoplasma, ook een behoorlijk pathogeen clubje …). Filters konden ons dus niet helemaal afsluiten van ziekteverwekkende contingenties. Men begon meer dan honderd jaar geleden dus al angstige virale vermoedens te krijgen.
Mooie formule: a + b → c. Oftewel: breng het parasitaire (a) en het filtreerbare (b) samen en je hebt besmetting (c). Virussen zijn altijd infectueus. Nu moeten we niet denken dat dit infectueuze uitsluitend slecht is. Integendeel zelfs, wie verliefd wordt, ervaart vaak een prettig soort aanstekelijkheid die alles ineens anders maakt. Zoiets kunnen virussen dus ook doen. Ik citeer de Amerikaanse, mariene microbioloog Grieg Steward: ‘Behalve functioneren als beulen, kunnen virussen ook niet-dodelijke infecties veroorzaken die de hele fysiologie of evolutie van hun gastheren veranderen.’ Anders gezegd, virussen veranderen het leven. Ze zijn, schrijft oceanograaf en antropoloog Stephen Helmreich, ‘differentievectoren van het leven’, niet alleen in de microbiële zee waar hij het over heeft, maar ook elders. Door infecties veranderen ze het leven en dat heeft dat leven hard nodig. Alleen wie al te veel hecht aan het voortbestaan van individueel leven – een mens, een dier of een plant – kan dit als iets gevaarlijks zien, precies zoals verliefdheid een gevaarlijke wending geeft aan mensen die liever stabiliteit willen.
Ik begrijp ze wel, die virologen. Virussen verbinden levens waarvan we niet hadden verwacht dat ze bij elkaar hoorden. Het maakt ze giftig, zeker, maar ze zorgen er ook voor dat dit leven voortgaat. Ze ondermijnen patronen, hiërarchieën en ordeningen. Virussen zijn anarchisten, liefdevol en dodelijk tegelijk.
stem: rené ten bos
titel: virussen
bron: iFilosofie (ISVW)
mopw: meerstemmige encyclopedie