Ruimen bevredigt, wanneer iets weg kan – al zit daaraan een grens: het gedicht is niet per se mijn favoriete genre, net zo min als afgeknipt haar. Blijkbaar kunnen de dingen niet ongestraft korter. Kort komt precies.
Ik houd van schrijvers van kort. Gornick, Manguso, Galeano. Lydia Davis nog niet (uitzoeken hoe dat komt). Comprimeren komt nauw, net als appels inkoken, je wil wat vocht overhouden en tegelijk het gevoel hebben dat niks overbodig is.
Stuff makes me anxious, schrijft Vivian Gornick. Volgens mij heeft dat te maken met het verschil tussen ruimen en opruimen, opruimen is emotioneel gezien onaf, het kent een open einde, de situatie is tijdelijk.
Bevredigend: een afgewassen bord naar een keukenkastje verhuizen, een trainingsjack aan een haak hangen, om de hoek, een tennisracket opbergen in een tas, in de kelder, uit het zicht – er ontstaan lege vlakken, maar geen leegte.
De lucht blijft zwaar, geladen, van lood, als de beladen stilte in een gedicht, of nadat je liefje van de kapper terugkomt. Achter de deuren, in het donker, wachten nog steeds de dingen, als acteurs in de coulissen.