Ik betaal over afgelopen jaar 200 euro aan waterschapsbelasting. Voor dat geld koop ik 20 tweedehands boeken (anderhalve maand), 30 tweedehands broeken (tot mijn dood), 400 pakken havermout (8 jaar), tank ik 4 keer de auto vol benzine (half jaar), bekostig ik een halve budgetwintersportvakantie (havermout mee in de koffer, en op aankomst- en vertrekdag omkleden in een koude garage, half in de open lucht).
Waterschapsbelasting is gekoppeld aan de WOZ-waarde van je huis, die stijgt enorm in Amsterdam, maar mijn waterverbruik stijgt niet. Ik douche nauwelijks nog sinds ik in een onderzoeksverslag van een student heb gelezen dat water zuiveren enorm veel CO2 kost.
Belasting betalen gaat beter zolang je niet nadenkt.
Op de rekening staat: ‘Wij maken uw afvalwater schoon en zorgen ervoor dat het water in uw omgeving schoon blijft. Ook letten we erop dat het water niet te hoog of te laag staat. En houden we dijken veilig. U betaalt hiervoor waterschapsbelasting.’
Het water in mijn omgeving staat te hoog.
Sinds Waternet een nieuwe riolering legde, loopt het niet meer weg uit de tuin. De oude zat vol gaten, waardoor overtollig water in de bodem zakte, de buis in, en afgevoerd werd. Nu de riolering een afgesloten systeem is, niet langer poreus, de regenval hevig, rijd ik op en neer naar de bouwmarkt om zakken aarde te halen, want de bomen staan in een poel brak water, ik ben bang dat ze gaan rotten en op het dak vallen.
Met brekerzand hoog ik het tuinpad op opdat ik droge voeten houd. Ik heb daarbij een splinter opgelopen die onder mijn duimnagel schoot tot voorbij het witte maantje. De huisarts knipte met een schaar de nagel open, om een pad te banen, maar het zwarte puntje zit er nog. Vermoedelijk een glasscherfje uit rivierslib. Er zijn omstandigheden. Er zijn altijd omstandigheden. Elke situatie is concreet, uniek, individueel.
U kunt bezwaar maken, zegt de rekening.
Maar ze hebben het geld nodig. Er moet ontzettend veel nieuw water gezuiverd gaan worden de komende jaren. Alleen al als ik naar werk fiets wordt wolkenkrabber na wolkenkrabber de lucht in gestampt, met aan de buitenkant bouwliften met nummers die reiken tot 20 – inderdaad de onderkant van wolken. Als ik over de werf fiets is het alsof iemand opeengepakte reuzeduiventillen heeft besteld om duizenden en duizenden en duizenden mensen te huisvesten. Deze bouw ligt niet stil. Op de hekken om de bouw staat in zwart de leus gekalkt ‘NDSM huilt, bouwmaffia’.
Op weg naar huis neem ik tegels mee die al maanden bij de afvalbak liggen om opgehaald te worden.
Waartegen zou ik bezwaar maken?
De dijken gaan we nodig hebben. Over de hoge kun je prachtige wandelen, alsof je in de sneeuwloze bergen bent, minder koud.