Er ligt een rat op het fietspad. Spierwit buikje, bloedspoor uit het bekje, platgedrukt, op weg naar de gracht, hij was er bijna.
De kunst bestaat uit wereld en geest te bevaren. De storm van gebeurtenissen kalm en standvastig te doorstaan.
Het geluid van regen klinkt gezellig als je droog binnen zit. Koud is het niet.
We zijn een waterige planeet, zegt de man, gevormd door wolkenformaties en waterbewegingen en -wervelingen. Altijd zo geweest.
Ik ontdek de dingen gaandeweg: de geschiedenis van de mensheid is de geschiedenis van een ontluikend (zelf)bewustzijn.
Wat ik wil doet er niet toe, wat ik verwacht gebeurt meestal niet.
[Meiske, ge hoeft niet altijd wat terug te zeggen of begrepen te worden, houd liever een oogje op uzelf.]