Ik wist niet dat een kangaroo als hij geboren wordt zo klein is als een kidneyboon. Ik neem er ééntje tussen duim en wijvinger, bedenk er minuscule poten, oren, een naveltje, sprongkracht en een staart bij, allemaal bordeaux-rood. Het feit is zo ongeloofwaardig dat ik me afvraag waarom het op mijn pad komt, alsof het nodig is dat mijn geest ruimer wordt, dat ik het net als mijn elke dag stijver en stroever wordende lijf en leden regelmatig buig en stretch. Ik wil soepel blijven. Ik kom veel gekke dingen tegen. We oefenen angst, zegt de man. Er lag dus eergisteren een stuk parmezaanse kaas op straat, perfect in folie, 4 euro 95, toen ze, terwijl we naar de supermarkt liepen, zei, ik zou pasta kunnen maken, dan hebben we parmezaanse kaas nodig. De dag erna, ik liep nu alleen, lag op diezelfde plek een plak chocolade, ik durfde het haar niet te vertellen, al was ze bij het ongelooflijke voorval met de kaas. Ik kwam eerder, dat was 100 meter verderop, en drie maanden geleden, een exoot tegen, een soort zwarte kreeft, die rechtop ging staan, stokstijf, niet zozeer in aanvalshouding maar om contact te maken. Ik denk dat hij uit de supermarktverpakking was gekropen, of uit de vrachtwagen bij het laden en lossen, en nu op weg was naar de kleine vijver waar de meerkoetjes leven. Ik had dus contact met die kreeft. We stonden allebei rechtop, het duurde wel vijf minuten. Het gekke: dit type kreeft ligt niet in de schappen. Het moeilijke van het ongelooflijke: je draagt het alleen. En dit waren dan nog dingen die ik gezien had, en net als Thomas aangeraakt (behalve de kreeft, dat was een Ander, mijn hart klopte in mijn keel, ik herkende iets, ik was de kreeft waardoor ik me niet meer kon verroeren). Het ongelooflijke (wonderbaarlijke?) gebeurt voortdurend. Verbeeldingskracht prepareert me voor datgene waar mijn rede niet zo goed in is: geloven. Ik herinner me dat een poelslak zonder hersenen kan doorleven, binnen enkele weken nieuwe hersenen en voelhoorns aanmaakt, ik herinner me dat vermoedelijk omdat ik het zo ongelooflijk vond. Als ik het opzoek kan ik het feit niet terugvinden, zoals ik ook de parmezaanse kaas als ik nu over de straat loop niet kan terugvinden, wel hetvolgende,
De grote poelslak is in staat om 75% van het opgenomen voedsel daadwerkelijk vast te houden. Bovendien eet het diertje ook nog eens zijn eigen uitwerpselen, waardoor zelfs 85% van het voedsel effectief opgenomen wordt. Deze voederconversie is in vergelijking met een varken zes maal zo efficiënt. […] Zoals alle waterlongslakken bezit de grote poelslak een long. Deze long wordt gebruikt om adem te halen aan de wateroppervlakte. De slak komt dan tegen het wateroppervlak hangen, maar kan ook op zijn kop tegen het wateroppervlak kruipen, wat een vreemd gezicht is. Bij het ademen ontstaat een ‘gaatje’ in de slak; dat is de ademopening waardoor de inhoud van de longholte wordt ververst met verse lucht. Hoewel de grote poelslak voornamelijk in zijn zuurstof voorziet door middel van deze long, kan hij ook zuurstof aan het water onttrekken door de huid.