Liefde is geen liefde als zij vertroebeld wordt door oneigenlijke oogmerken.
Hoe kan ik je van dienst zijn? zal een boom niet vragen. Zijn takken geven schaduw, filteren ongevraagd het licht. Hij maakt blad, kilometers, hij aanbidt de zon, hij leeft.
Belangrijk om in het leven symbionten te vinden met wie het klikt, dat verlost van goede bedoelingen. Boom. Hond. Kat. Feestelijk uitgestrooid licht. Gezelschap. Ondoorgrondelijkheid.
Ik breng thee. Ik maak soep vol groenten. Ik sla een deken over haar heen. Dus doe ik dat ook nu ze kucht en kucht en kucht. Meer niet, fluister ik mezelf ernstig toe. Stop it. Tussen niets doen (dan ga je dood) en doen, goed, het leven vinden.