6.
Liefde laat zich niet dwingen, ze overvalt je, maar dat wil niet zeggen dat er sprake is van willekeur. Je wordt niet op iedereen verliefd, en dat is wat een boek nodig heeft, een verliefde lezer, iemand die lief heeft, een liefhebber.

7.
Wie ‘Rachel Cusk’ googlet leest dat ze in 2003 is verkozen tot ‘one of Granta’s Best of Young British Novelists’, vijftien jaar later is ze ‘author of eight novels and three non-fiction works, including Outline, Aftermath: On Marriage and Separation and The Country Life.’ In mijn leven is ze de schrijver naar wier nieuwe boek ik het meeste uitkijk. Dit stelt me voor een raadsel, de plotwending zit in mij, in mijn leven, want voor die wending las ik haar niet.

8.
Het is vreemd je leven als verhaal te beschouwen, maar een mens kan niet anders. Everybody is necessarily the hero of his own life story, zegt Malcolm Gladwell, die het van een vriend heeft, die het van Kafka heeft.

9.
Ons geheugen is onvolkomen, feilbaar. Het slaat niet alleen ervaringen op, maar verandert er steeds dingen in. Een onvolkomen functionerend geheugen zou al uitgeselecteerd zijn, ofwel, wat ik zie als onvolkomen is dat helemaal niet, aantasting en aanpassing van herinneringen is functioneel. Het geheugen is geen imperfect archief, het is een gereedschap, een potentieel, bedoeld om er in de toekomst iets aan te hebben.

10.
Het geheugen broedt ervaringen uit als eieren, tot die, eenmaal groot en sterk en stevig genoeg, de mens in staat stellen om er iets aan te hebben. De herinnering hoeft niet perfect te zijn. What’s next, denkt het geheugen. Daarom mijmeren ouderen zoveel. Er is minder toekomst. Ik weet niet of deze theorie waar is, wel stelt ze me gerust. Vóór deze theorie dacht ik, ik takel af, ik herinner zo slecht, nu troost ik me met de gedachte dat mijn geest vooruit wil.

11.
Dit verklaart waarom een boek schrijven moeilijk is, denk ik. Voorbij the first draft, the second, the third, heeft je geest die ervaringen keer op keer geprocessed, hij wil vooruit. De lezer die de schrijver ook is wil vooruit.

13.
Lezen begint bij een boek, bij een mooie zin, een mooi verhaal, maar wat je ten diepste waardeert – of waarvan je je afkeert – is de schrijver, zijn persoonlijkheid en karakter sijpelen door in de vorm, slaan in de lezer neer als zinkdeeltjes in de grond na een droezelige regenbui.

14.
Zink, zinken, bezinksel.

15.
Wat lees je? verandert voor mij al vrij snel in de vraag wie lees je?

16.
Als Flaubert schrijft ‘Madame Bovary c’est moi’, dan bedoelt hij niet dat hij Emma is, de vrouw die overspel pleegt, nee, hij is het hele boek, inclusief het bos, de herfstige namiddag, de gele bladeren, het paard, de wind, en de woorden die alle personages spreken.

16.
Lidewijde Paris schreef twee boeken die inzicht geven in waarom je zo’n behagen kunt scheppen in lezen: Hoe lees ik? en Hoe lees ik korte verhalen? De boeken zijn technisch, gaan in op techniek.

Voordat ik de twee boeken van Paris las, was er al iets aan de hand dat me ontvankelijk maakte voor die twee boeken. Ik ontdekte het plezier van hardop lezen en voorgelezen worden, terwijl ik lezen tot dan altijd als een particuliere, solitaire bezigheid had ervaren, troost tegen de eenzaamheid. Maar ik was niet langer eenzaam.

Er gebeurde twee dingen: 1. een nieuw iemand las me een kort verhaal voor, een genre dat me tot dan nauwelijks interesseerde (het kort verhaal bestond voor mij niet zoals hondenshows niet voor mij bestaan en meubelboulevards) ook omdat ik het zo’n moeilijk genre vind 2. ze las in datzelfde verhaal iets totaal anders dan ik, terwijl we dus hetzelfde verhaal lazen.

De wereld werd op dat moment groter.

Ik ben altijd weer verbaasd wanneer ik erachter kom dat mensen de wereld anders zien en begrijpen dan ik, terwijl ik natuurlijk vooral verbaasd zou moeten zijn om dat verbaasd zijn.

17.
Ik denk dat lezen aangenaam is omdat ze antwoord geeft op de vraag wat het betekent om te leven en daaruit kun je halen hoe te leven. Ze schrijft en schrijft voor. Dat tweede deel moet een lezer zelf doen en daar ligt een enorme vrijheid.

18.
Een schrijver verpakt moraal in mooie zinnen. Zijn vrijheid bestaat eruit dat hij elk boek van moraal kan veranderen, hij is moraalloos, de poppetjes knappen het voor hem op.

19.
Het verhaal was De vlieg, van Katherine Mansfield.