1.
Als autobiografisch schrijven bestaat, bestaat dan zoiets als autobiografisch lezen, lezen dat het eigen leven als uitgangspunt neemt?
2.
Soms heb ik weinig geduld met boeken, stoot ik ze na een paar dagen van het nachtkastje, duw ze uit het nest, en dan liggen ze, als naakte, hulpeloze vogeltjes op de kale houten vloer. Onmogelijk kunnen ze op eigen kracht terugklimmen, of terugfladderen, hun vleugels zijn te slap, hun wezen is te onthutst.
3.
Een lezer leest een boek tot leven, maar als ik niet op de eerste avond, liefst vrij snel na aanschaf van het boek, verder geraak dan tien bladzijden dan sterft het boek in mijn aanwezigheid een maagdelijke dood.
4.
Ooit zag ik op YouTube een man in Siberië acht in een bos gevonden bevroren, dode kittens, hun lijkjes hard en uitgestrekt als afgebroken takken, leven inblazen, door ze op de blower van het dashboard in zijn auto te leggen, geduldig warme wind langs de karkasjes te blazen, ze met die wind wakker strelend als een moederoctopus met haar eieren doet. Woorden kunnen het niet alleen, ik moet er lucht en licht in blazen.
5.
Elias Canetti, Het Martyrium, prachtige paarse uitgave, dundruk, gekregen van een vriend, vijf bladzijden.
Ferrante, twee bladzijden.
Knausgård, tien.
Buwalda, Bonita Avenue, vijftig, uitzondering, omdat hij vijf huizen verderop woont en ik hem langs zie lopen, op weg naar de supermarkt.
Het moet met meer dan schrijfstijl te maken hebben, het zijn de auteurs, vermoed ik.
6.
Ik lees Diski omdat ze doodgaat en wat schrijf je dan nog.
Helen MacDonald omdat ze in de rouw is.
Esther Gerritsen omdat ze depressief is aangelegd.
Cusk omdat ze een scheiding en vreselijke nasleep achter de rug heeft en uitzoekt hoe je na zoiets fictie kan schrijven.
Shields omdat hij teksten kopieert.
Eduardo Galeano omdat hij zulke woedende geestige portretten schrijft.
7.
Een wonder is mogelijk, waarbij een wonder zoiets is als een kort moment van genade waarop de wetten even voor jou niet gelden. Het wonder voor de kittens is niet de warme lucht uit de blower, het wonder is de vreemdeling die het bos inloopt en ze daar – terwijl ze onzichtbaar zijn – tussen de struiken ziet liggen.