Roland Barthes wist als geen ander dat liefde een precaire aangelegenheid is die door een flintertje banaliteit kan worden aangetast. – Marja Pruis, 12 juli 2017
Aantasting. Afknapper. Kan op elk vlak liggen.
Lemma in Ronald Barthes’ encyclopedie Uit de taal van een verliefde.
God, gelukkig is het winter, kan ik een maand een muts dragen zonder dat mensen al te gek opkijken. In een vlaag van, ja wat, in een opwelling, laten doen wat ik mezelf beloofd had nooit te zullen doen, tja, wat doe je in die gruwelstormfase van verliefdheid, je knipt teennagels, je bezoekt weer eens een tandarts, je ruimt je huis op, je wast lakens vóórdat ze komt, je trekt een tepelhaar uit (pas op, een geliefde kan afknappen op banaal woordgebruik), je groomt je ongans, en vergeet dat de ander verliefd wordt op wie je al bent, niet op wie je wordt door die dingen te doen, al is er natuurlijk een ondergrens, met name op het gebied van hygiëne, tijdsbesteding en voedselinname.
In één oogopslag zie ik, voel ik, weet ik, gruw ik, dit vindt ze zo enorm lelijk, dat ik denk, mijn god, hoe draai ik de tijd terug, waar is een beanie als je er een nodig hebt, een bivakmuts, een cap, een buff. Ze heeft zich één lieve lange dag en nacht ingehouden, en het stomme is, zelf heb je nauwelijks last van de aantasting omdat je jezelf niet continu ziet – maar goed, nu dus wel, omdat je weet dat dit lelijk is, mislukt, dat je dit niet bent, dat zie je in haar ogen, hoor je in haar zwijgen.
Ik lig met een muts op in bed, sokken aan, te doen, het koud te hebben, mijn lot af te wachten, uitgroei – wanneer komt die? – terwijl ik de zoekmachine bestook met de vraag ‘hoeveel centimeter groeit haar per dag?’ zodat ik de dagen kan aftellen. Inzicht, dat wel, ze wil dus liever een nerderig paardestaartachtig meisjesachtig type, lange slanke benen als paarden zelf (geen stug hardharig ruw przewalskipaardje). .