Bericht in de krant.
Een waargebeurd verhaal over hoop die dieper en dieper zinkt, over hopen tegen de klippen op, over hopen tegen beter weten in, vergeefs, only God knows time and place waar Davie Lee Niles verdween. Tot op een wonderbaarlijke dag, negen jaar later, een zoekmachine iets vindt, echt iets vindt, niet virtueel, niet op het web, maar op aarde, in de bruine modder van een groene vijver, waar tussen kronkelende waterplanten de auto van de vermiste Davie Lee Niles aan de oppervlakte komt drijven, alsof een almachtige gletsjer een geconserveerd lijk jaren later alsnog uitspuwt.
Als ik de krant dichtsla, brengt diezelfde zoekmachine me binnen een halve seconde op een webpagina die het verhaal stukslaat. Een man is een kerstboom aan het versieren wanneer hij een gezonken auto in een vijver ziet liggen. Hij belt de politie. Wat blijkt? Al die jaren had de auto met Davie Lee Niles erin duidelijk zichtbaar op Google Maps in een foto gelegen, niemand had het gezien. The trouble with fiction is that it makes too much sense, whereas reality never makes sense, schrijft Aldous Huxley.