Geneviève Gauckler designt characters. Haar l’arbre genealogique,
een stripboek waarin ze ad absurdum characters met elkaar kruist en kinderen laat krijgen is erg grappig. Vol verwachting bezoek ik de opening. De geur van eten komt me tegemoet.
De zaal hangt vol platen. Sommige platen zijn grappig, andere een beetje flauw. Food was het onderwerp. Ondanks dat er zoveel platen zijn oogt de tentoontstelling een beetje kaal en voelt kil. De prints glanzen erg. Als vanouds de strakke, cleane vectorlook waar Gauckler patent op heeft, erg kleurrijk.
Nergens de kleine zwarte wezentjes die als een oncontroleerbaar virus de wereld intrekken en fotocollages bevolken en waar ik zo verknocht aan raakte toen ik ze zag op Pictoplasma in Berlijn. Wel blobachtige wezens, bezig met eten, ziek worden en gegeten worden. Het is een gesloten, private wereld, zo opeens, het universum van Gauckler.
Niettemin zou ik graag zo’n plaat thuis aan de muur hebben hangen. Het vrolijkt op. Wat vinden anderen ervan? Ik vraag Bjorn, medewerker balie, naar zijn oordeel over de expositie. Want dat is natuurlijk de echte test: hoe houdt werk zich als iemand er vaker dan één keer naar kijkt?
‘Neem nou die plaat – As a dinosaur what’s your favorite meal. Zonder tekst is die veel sterker,’ zegt hij. ‘Dan heeft de verbeelding vrij spel en kun je zelf nadenken. Wat dat betreft was de expositie van Geoff McFetridge geslaagder, sterker. Die had meer diepgang, was poëtischer, filosofischer. Daar zag ik elke dag wat anders.’