Waarom schrijven? Om ook de levenden na ons stof voor gezangen te geven (Homerus). Om door alle vormen van liefde, lijden en waanzin heen onszelf te zoeken (Rimbaud). Ze toont me een tekening, een tetraëder, een tosti, en een tosti die nog gemaakt moet worden. Alle ingrediënten liggen uitgestald: brood, kaas, ketchup, tomaat, dingen. Ze heeft iets over Marshall McLuhan opgezocht. Waarom zoekt de mens iets op? Stof tot nadenken.
De tetraëder bestaat uit vier ruiten, die samen een x vormen. Ik kijk naar de x en word rustig van de vorm. Een model is bovenal een rustpunt. Een medium doet vier dingen, zegt ze. Hoe onthoud je een theorie? Warm. Koud. Tosti. Ik wil verlossing. Ik vraag of ze zo’n tetraëder kan invullen. Natuurlijk. Een medium doet vier dingen. Vier dingen? Ik blader in mijn geheugen. It enhances, it obsolesces, it retrieves, it reverses (‘flips’).
Auto. Verbetert onze benen. Maakt ze overbodig. Brengt de paardekoets in herinnering. Veroorzaakt files. Die vier dingen gebeuren tegelijk, er is geen oorzaak en gevolg, alles gebeurt simultaan, althans in het plaatje. The tetrad performs the function of myth in that it compresses past, present, and future into one through the power of simultaneity. The power of simultaneity… Daarom houden we van beeld. Eén oogopslag. Eén oogopslag maakt elke situatie onmiddellijk duidelijk.
Ik zit op de toppen van mijn empathisch vermogen, ik kijk, luister, praat, wil me verbinden. Mijn geest, natuurlijk, denk ik gehaast. Is een gesprek warm of koud? Schrijven is de platonische vorm van leven, het lichaam zit braaf stil, terwijl de geest alle kanten uitschiet, alles verlangt. Substituut voor doen, niet doen de boodschap. Als een medium zich tegen zichzelf keert (‘flips’) wordt het interessant. Ik houd van dat omfloerste, taal moet intussen zo helder mogelijk zijn.