Ik vertel een student dat ik 24 minuten heb om zijn werk te lezen. Hij vertelt dat hij 19 minuten heeft om een hotelkamer schoon te maken. Op internet stopt intussen niks meer (einde der tijden). Ik kijk naar een videoclip die 24 uur duurt.
Ik vertel een student dat ik 24 minuten heb om zijn werk te lezen. Hij vertelt dat hij 19 minuten heeft om een hotelkamer schoon te maken. Op internet stopt intussen niks meer (einde der tijden). Ik kijk naar een videoclip die 24 uur duurt.