Ann is nog steeds aan het bouwen, een week voor de Belgische première. De momenten om aan kwaliteit te werken zijn schaars. De rust is er niet. Voortdurend komen er mensen over de vloer, zijn er besprekingen, beslissingen die genomen moeten worden. Over decor. Geluid. Microfoons. Broeken. Posters. Uitnodigingen. Muziek. Tekst. Het stuk zelf. Je weet dat er 21 namen op de flyer staan, dat veel van die mensen zijn ingehuurd vanwege hun expertise en dat het onvermijdelijk is dat hun paden op een dag het pad van Ann kruisen maar dat een studio zo’n duiventil is… The day after zo’n dag vol in- en uitlopende mensen is de rust in de studio haast tastbaar, een geconcentreerd werkende Ann alleen met haar dansers.
(Danskunst is sinister. Die lichamen leven gewoon door, doen boodschappen, slapen, zijn moe, zitten een week voor de première als hoopjes op de grond. God, wat ben ik blij dat ik op dit moment niet in de schoenen van de dansers sta.)