Dans is vluchtig, al weet ik niet of vluchtigheid het ware probleem vormt. Als dat zo was, zou ik in staat moeten zijn tot volle tevredenheid een steen of boom te beschrijven. Gelukkig praat Ann veel.
Omdat ik niet in haar hoofd kan kijken, verkeer ik in haar nabijheid, in de hoop dat iets zich openbaart in wat ze doet, zegt en laat. Ik denk dat inzicht in hoe dans gemaakt wordt, plezier in kijken vergroot. Al kan ik me vergissen: Ein Tropfen Kunst ist oft besser als ein Meer von Wissen, las ik ooit op een muur.
Ann loopt al een paar jaar met The Red Piece in haar hoofd. Het wordt een zeer persoonlijk stuk. Ze gaat werken met ‘nieuwe’ dansers, wat spannend is, en in mijn voordeel. Ze zal niet altijd aan een half woord genoeg hebben om uit te leggen wat ze bedoelt.
In het begin van het repeteerproces (van een choreografie is nog geen sprake) wordt veel gepraat: waar gaat het stuk over, wat betekent ‘passie’, wat is ‘drive’. Dans is een vakgebied waarin verrassend veel gesproken wordt. Veel meer dan ik dacht.
Op een dag wordt een groot wit bord de studio ingedragen. Het neemt direct een prominente plek in. Het bord bevat ritmes – en een grove buildup. ‘Ah, finally it’s going to start,’ zegt Andreas.
Elke regel op het bord toont één ritme – in 3, 4, 6, 8 of 12 tellen. Elk ritme kent variaties, verschillende accenten, die ook nog op verschillende manieren gecreëerd kunnen worden (voet, hand, ademhaling, iets anders).
‘Flamenco doesn’t mix and match rythms like Ann does, it stays in one style, one rythm’ zegt Clarissa. ‘I like what she tries to do.’ Het bord ziet zwart van de nummers en streepjes.
De dansers dreunen op wat Ann heeft geschreven. Ze stampen met hun voet. Voor The Red Piece heeft ze niet genoeg aan één bord. ‘Ik heb er minstens twee nodig…ik moet die ritmes zien, dan kan ik later ordenen, schuiven, organiseren.’