Freud somt drie bronnen van menselijk leed op: de overmacht van de natuur, de vergankelijkheid van ons lichaam en de ontoereikendheid van de instellingen die de betrekkingen van de mensen onderling in familie, staat en maatschappij regelen.
Ik lig in bed, draai me nog eens om, gedreven door mijn lustprincipe, voel me schuldig en schaam me (realiteitsprincipe, straf, repressie, Über-ich), wentel me in de ontoereikendheid van de situatie waarin ik me bevind en mijn betrekkingen met de maatschappij regel.