De superieure mens verschilt van de inferieure mens door ironie. Ironie is de eerste aanwijzing dat het bewustzijn bewust is geworden, schrijft Pessoa. Hij onderscheidt twee stadia. Socrates: Ik weet alleen dat ik niets weet. Sanchez: Ik weet niet eens of ik niets weet. De wijzen te leren kennen waarop wij onszelf niet kennen is het hoogste.
Mij vermoeit de ironie. Het fijne van het kijken naar de kat is de afwezigheid van ironie. Een kat is volkomen serieus – ook als hij achter een nepmuis rent die ik heb gegooid. Ik neem de kat minder serieus dan de kat mij. Een kleurige nepmuis is ironisch. Ik zou een echte muis kunnen loslaten. Nu stel ik de kat teleur.
De kat vermoeit mij niet met bewustzijn van het bewustzijn. Hij doet dat niet bewust. Hij twijfelt niet aan de twijfel. Hij verbergt zijn teleurstelling, hij draait zich superieur om. Dat is het, die taalspelletjes, dat tautologische, dat vermoeit. Nepmuis die niet beweegt.