Connie Palmen schrijft in haar logboek: ‘Dit schrijven verveelt me. Dat ongerichte, door niets anders voortgestuwd worden dan door de profane tijd van de klok in plaats van door de eeuwigheid van een idee, een samenhang, een structuur. Het verveelt me net zo grondeloos als mijn leven me nu verveelt, de eindeloze dagen, de verstrooiing in de avonden, de leegte van de nacht.’ Haar man is dood.
Ik denk dat een logboek – net zo goed als een roman – iets van niets maakt (dus fictie is), en dat er wel degelijk – net zo goed als in een roman – structuur en samenhang is. Het duurt alleen langer voor je die ziet, omdat ze ontstaat in plaats van wordt bedacht. De tijdschaal is anders. Het vergt een ander geduld.
Schrijven is altijd een vorm van verraad, schrijft Connie Palmen. Ze spreekt over de goedheid ervan, het verraad als noodzakelijke voorwaarde voor het kennen. En kennen is liefde. Je verraadt vooral jezelf, denk ik.
Logboek van een onbarmhartig jaar, Connie Palmen (Prometheus)