In de Noorse Bijbel wordt Gods naam vertaald met ‘ik ben die ik ben’ en ‘ik ben’; je kunt het ook vertalen met ‘ik ben wat ik ben’. De Canadese criticus Northrop Frye schreef dat er onderzoekers zijn die menen dat iets als ‘ik word wat ik word’ een betere vertaling is. Dat is een nauwkeurige formule voor het heelal. De onbeweeglijkheid om ons heen is als een huid, iets wat zich binnen de grenzen van onze zintuigen bevindt, maar niet erbuiten. Buiten de grenzen van onze zintuigen is alles in beweging. Daarbuiten beweegt het zo snel of zo langzaam dat we het niet kunnen registreren. Zoals we geluiden die zich boven of onder ons frequentiegebied bevinden, niet kunnen horen, of zoals we objecten die kleiner zijn dan het oog kan onderscheiden, niet kunnen zien, kunen we ook geen bevindingen waarnemen die zich buiten onze tijdsfrequentie bevinden. Het groeien van een boom, het rotten van een vrucht in het gras, het verweren van een berg zijn onzichtbare processen die we alleen met behulp van het geheugen, ons eigen geheugen of het collectieve, kunnen gewaarworden. En dan de moleculen, de atomen, de elektronen met hun onbegrijpelijk wilde bewegingen. We leven in een uitsnede van de wereld, we leven in een nis van de werkelijkheid, waar haar voortdurende omwentelingen, haar onafgebroken ontstaan en ineenstorten zich voordoen in patronen die wij als onvoorspelbaar ervaren. De wolken die ons leven lang, dag in dag uit, honderden meters boven ons in de lucht verschijnen, zijn een voorbeeld daarvan. Langzaam glijdt formatie na formatie voorbij, ze formeren verschillende patronen en vormen, die nooit, niet één keer, worden herhaald. Hun tijd is onze tijd. Wij zien dat niet, want we kijken niet naar wat ze zijn, maar naar ons beeld ervan. – Karl Over Knausgård, Alles wat in de hemel is, Het Amerika van de ziel
De meeste dingen zien we niet, zoals Knausgård schrijft. Terwijl we de krachten die op ons inwerken wel voelen. Dat is bewustzijn. Wat we wel zien, beschouw ik als grace, genade, bewijs dat je niet gek aan het worden bent. De veranderende wolken, de rottende appel in het gras. Ik voel, onder het de deur uitstappen, in de regen lopen, voor een klas staan, iets uiteenvallen, extreem traag, onmerkbaar – Knausgårds verwerende berg. Iets dieps trekt, of beeld ik me dat in, gebruik ik die woorden voor het oneindige gevoel van in niets vallen, een langzaam uiteenvallen, een soort uitgesmeerde zwaartekracht op een andere schaal, dat een mensenleven duurt, dat ik grondeloosheid noem, en dat misschien hemel is.